Diplomaten van de BRICS-groep van opkomende economieën hebben overeenstemming bereikt over een gezamenlijke verklaring van hun leiders tijdens de top in Rio de Janeiro deze week, aldus drie personen die bekend zijn met de onderhandelingen op zaterdag.

De gedeelde verklaring, waar een bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken in april niet in slaagde, onderstreept de inzet van de groep voor consensus, ondanks het snel groeiende aantal leden.

De groep van belangrijke opkomende economieën werd vorig jaar uitgebreid met Egypte, Ethiopië, Indonesië, Iran, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten, naast de oorspronkelijke leden Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika.

Dit heeft diplomatiek gewicht toegevoegd aan het overleg, dat ernaar streeft de ontwikkelingslanden van het mondiale zuiden te vertegenwoordigen, maar het heeft ook de complexiteit vergroot om tot gezamenlijke standpunten te komen over gevoelige geopolitieke kwesties.

Volgens twee bronnen die anoniem wilden blijven om vrijuit te kunnen spreken, hadden onderhandelaars die zich de afgelopen week voorbereidden op de leidersbijeenkomst moeite om gezamenlijke formuleringen te vinden over het bombardement op Gaza, het conflict tussen Israël en Iran en de Afrikaanse vertegenwoordiging in een voorgestelde hervorming van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties.

Om de meningsverschillen tussen Afrikaanse landen over de vertegenwoordiging van het continent in de Veiligheidsraad te overbruggen, is de groep overeengekomen zetels voor Brazilië en India te steunen, terwijl open wordt gelaten welk land de Afrikaanse belangen moet vertegenwoordigen, aldus een persoon die op de hoogte is van de gesprekken.

De bron meldde dat de groep is overeengekomen haar toon aan te scherpen over conflicten in het Midden-Oosten, met krachtigere bewoordingen dan de verklaring uit april waarin werd gesproken van "ernstige bezorgdheid."

Op het gebied van handel zullen de BRICS, volgens bronnen, hun nauwelijks verhulde kritiek op het Amerikaanse tariefbeleid onder president Donald Trump voortzetten, zoals ook tijdens de ministeriële bijeenkomst in april, waar zij waarschuwden tegen "ongerechtvaardigde unilaterale protectionistische maatregelen, waaronder de willekeurige verhoging van wederzijdse tarieven."