Het onderzoek onder meer dan 360.000 mensen, gepubliceerd in Morbidity and Mortality Weekly Report, biedt het eerste bewijs dat de nieuwe vaccins van Pfizer-BioNTech en Moderna een betere bescherming bieden dan de oorspronkelijke injecties.

Sinds hun introductie in september hebben de boosters, die zowel de originele als de Omicron BA.4/5 coronavirusstam bevatten, meer voordeel opgeleverd voor jongere volwassenen van 18-49 jaar dan die in de oudere leeftijdsgroep.

Wanneer de boosters acht maanden of langer na elkaar werden gegeven, was de relatieve vaccinatie-effectiviteit van de nieuwe boosters in vergelijking met de oorspronkelijke vaccinaties 56% bij mensen van 18-49 jaar, 48% bij mensen van 50-64 jaar en 43% bij mensen van 65 jaar en ouder, zo bleek uit de studie.

De variatie in effectiviteit was lager, in de orde van 28-31%, wanneer de boosters 2-3 maanden na elkaar werden gegeven.

De auteurs van de studie waarschuwden echter dat de deelnemers zich mogelijk niet herinnerden wat hun vaccinatiestatus was, welke eerdere infectiegeschiedenis zij hadden en welke onderliggende medische aandoeningen zij hadden, en dat een lage acceptatie van bivalente boosters de resultaten kan hebben beïnvloed.

Tot nu toe zijn in de VS ongeveer 35 miljoen bijgewerkte boosters toegediend, wat volgens gegevens van de overheid neerkomt op ongeveer 10% van de totale bevolking.

De auteurs waarschuwden dat de studie mogelijk niet generaliseerbaar is naar toekomstige varianten, omdat de dominante varianten blijven veranderen.

In de afgelopen twee maanden zijn de subvarianten BQ.1 en BQ.1.1 de dominante coronavirusstammen in de Verenigde Staten geworden, die de plaats hebben ingenomen van de subvariant BA.5 van Omicron, op basis waarvan de vaccins waren bijgewerkt.