Energie: één stap vooruit, één stap achteruit. De olieprijzen daalden vorige week ondanks de toegenomen geopolitieke spanningen in de Rode Zee en, algemener, in het Midden-Oosten. Brent slaagde er niet in om boven de drempel van 80 USD te blijven. De prijszwakte is deels te wijten aan zorgen over de veerkracht van de Chinese economie, die zoals bekend een grote rol speelt in de wereldwijde vraag. Tot slot hebben de opmerkingen van de Fed de gok van beleggers op een aanstaande renteverlaging in maart tenietgedaan. Ander oliegerelateerd nieuws: de OPEC+ besloot zijn productiestrategie voor het eerste kwartaal te handhaven, terwijl in de Verenigde Staten de olievoorraden toenamen, hoewel economen een daling verwachtten. Brent noteert, zoals we eerder zagen, lager op 76,70 USD, terwijl de WTI rond 72 USD wordt verhandeld.

Metalen: ook hier spelen Chinese cijfers een rol aangezien de tweede lezing van de Chinese productie PMI in januari iets onder de marktverwachtingen uitkwam, op 49,20 punten. We zitten dus nog altijd in een krimpzone. Desondanks houden de metaalprijzen stand, met een ton koper die nog steeds licht daalt tot 8.400 USD in Londen. Dezelfde trend zien we ook bij aluminium (2.200 USD) en lood (2.160 USD). Goud weerstond de aankondigingen van de Fed maar het Amerikaanse arbeidsrapport brak de opwaartse trend. Na het bereiken van het niveau van 2.065 USD maakt ook het edelmetaal een stap terug en wordt het thans verhandeld rond 2.020 USD. In zijn laatste rapport meldt de World Gold Council dat de vraag naar goud in 2023 een recordniveau heeft bereikt. Een van de drijfveren voor deze belangstelling is de honger van centrale banken naar het edelmetaal.

Landbouwproducten: geen veranderingen in Chicago, waar de stemming somber blijft wat de prijs van de granen betreft. Maïs heeft moeite om te herstellen en blijft hangen op 447 cent per bushel, terwijl tarwe langzaam afglijdt naar de grens van 600 cent.