Het biedt namelijk twee essentiële inzichten: ten eerste maakt het een vergelijking mogelijk van de kasstromen (of cashflows) met de boekhoudkundige resultaten, waardoor de betrouwbaarheid van de resultatenrekening (de winst- en verliesrekening) kan worden beoordeeld; ten tweede geeft het een helder beeld van waar het geld in een bedrijf vandaan komt en waar het naartoe gaat — met andere woorden, hoe het bedrijf zich financiert en waar het zijn middelen voor aanwendt.

Allereerst is het verifiëren van de betrouwbaarheid — zeg maar de integriteit — van de resultatenrekening cruciaal, want zoals we eerder schreven in Het abc van de financiële analyse: de resultatenrekening, is de boekhoudkundige winst niet altijd gelijk aan de werkelijke winst, oftewel de winst die in klinkende munt wordt gemeten, en die we daarom vrije kasstroom noemen, free cashflow in het Engels.

Een verschil tussen het nettoresultaat en de vrije kasstroom ontstaat doorgaans wanneer de investeringen van het bedrijf — een tastbare uitgave van geld — hoger zijn dan de afschrijvingen, die slechts boekhoudkundige posten zijn bedoeld om de kosten van deze investeringen over meerdere jaren te spreiden.

In kapitaalintensieve sectoren zoals de auto-industrie of staalproductie lijkt de resultatenrekening soms op een fictief verhaal, omdat de winst- en verliesrekening vaak weinig te maken heeft met het werkelijke vermogen van bedrijven om contante winsten te genereren die aan aandeelhouders kunnen worden uitgekeerd. Daarentegen zijn in kapitaallichte sectoren — in het jargon van analisten capital light genoemd — het nettoresultaat en de vrije kasstroom vaak eenvoudig te reconciliëren.

De vrije kasstroom wordt berekend door van de operationele kasstroom de investeringen — "capex", van het Engelse capital expenditures — af te trekken en, afhankelijk van de gevoeligheden, geheel of gedeeltelijk de beloningen in aandelenopties, die de kasstroom verhogen maar toch een reële uitgave blijven.

Bij bedrijven met een strategie van externe groei is het zinvol om de vrije kasstroom vóór acquisities te onderscheiden van die na acquisities, om zo de organische winstcapaciteit te meten. Op deze manier kan men het bedrijf eerlijker waarderen. Men krijgt dan immers een duidelijk beeld van de winst die het zou kunnen herverdelen onder zijn aandeelhouders als het zijn groeiplannen zou stopzetten.

Daarnaast is het kasstroomoverzicht nuttig om inzicht te krijgen in waar de middelen van het bedrijf vandaan komen en waar deze naartoe gaan. Wat de oorsprong bedreft: komen deze uit de eigen operationele kasstromen, in welk geval men spreekt van een zelfgefinancierd bedrijf? Uit emissies van nieuwe aandelen via kapitaalverhogingen? Uit extra schuldfinanciering? Uit de verkoop van activa?

Wat de aanwending van het geld betreft: investeringen? Acquisities? Voor de aflossing van schulden? Uitkering aan de aandeelhouders via dividenden of aandeleninkoop? Stapelen de fondsen zich simpelweg op de balans op? Wanneer deze stromen voor de ogen van de analist tot leven komen, wordt de evolutie van de financiële positie van het bedrijf duidelijk; een simpele blik op de balans zal bevestigen wat men al had geleerd door de studie van de kasstromen.

Bovendien, eenmaal deze elementen in harmonie gebracht, kan men de strategie van het bedrijf begrijpen, de kwaliteit van de onderliggende activiteit evalueren, en uiteraard de keuzes van het managementteam nauwlettend volgen. Bijvoorbeeld, als een bedrijf tien jaar lang al zijn gegenereerde middelen in acquisities investeert, welke winstgroei heeft deze strategie dan opgeleverd? Welke rendementen — welke waardecreatie — hebben deze investeringen gegenereerd? Waren ze legitiem en goed doordacht?

Na deze analyse vindt men evenveel scenario's als verschillende bedrijfsstrategieën. Ter illustratie, en onder de recent in onze kolommen besproken gevallen: Imperial Brands, een bijzonder winstgevende tabaksproducent met een krimpende activiteit die al zijn winsten aan zijn aandeelhouders teruggeeft; Spirit Airlines, een luchtvaartmaatschappij die kapitaal inzamelde om te investeren in niet-rendabele activiteiten en uiteindelijk failliet ging; Alten, een volledig zelfgefinancierd consultancybedrijf dat al zijn kasstromen richt op zijn externe groeistrategie; of Orange, een telecomoperator waarvan de toegenomen kapitaalintensiteit helaas niet heeft geleid tot een winststijging.

Tot slot, de "perfecte onderneming", als men dat zo kan zeggen, is een zelfgefinancierd bedrijf dat duurzame groei in operationele kasstromen genereert zonder of met weinig behoefte aan investeringen in vaste activa; het kan zo bijna al zijn winsten aan zijn aandeelhouders uitkeren via dividenden of aandeleninkoop wanneer de waardering dat laatste aantrekkelijk maakt.

Dit derde artikel in de reeks volgt op de eerste twee abc's van de financiële analyse gewijd aan de resultatenrekening en de balans.