De obligatierente in de eurozone is onlangs achtergebleven bij de rente op Britse staatsobligaties, die de sterkste stijging in decennia vertoonde in reactie op de belastingverlagingen en leenplannen van de nieuwe minister van Financiën Kwasi Kwarteng.

De Britse overheidsprijzen schoten omhoog nadat de Bank of England had aangekondigd te zullen ingrijpen in de giltmarkt van 2,1 biljoen pond, die begon vast te lopen.

Het rendement op 10-jarige Duitse staatsobligaties, de benchmark van het blok, steeg met 2,5 basispunten (bps) tot 2,28% na het bereiken van een nieuw, bijna 11-jarig hoogtepunt op 2,35%.

Het rendement op 2-jaars daalde met 6 basispunten naar 1,926%. De rente bereikte maandag met 2,03% het hoogste punt sinds december 2008.

De Duitse rentecurve werd steiler na vorige week bijna te zijn omgekeerd. Het verschil tussen de 2- en 10-jaarsrente bereikte met 42,7 basispunten het hoogste punt in drie weken.

Ambtenaren van de Europese Centrale Bank zeiden dat de ECB tijdens haar vergadering in oktober de rente mogelijk met nog eens 75 basispunten moet verhogen en in december opnieuw tot een niveau dat de economie niet langer stimuleert.

Beleggers vrezen ook dat een verdere uitbreiding van de begrotingstekorten ter ondersteuning van de economie de obligatiekoersen kan schaden.

Het 10-jaars inflatierendement bleef gelijk op -0,03%, nadat het voor het eerst sinds juni 2015 op 0,04% naar positief terrein was gestegen.

"De stijgende rendementen weerspiegelen deels het afzwakken in de afgelopen maand van de verwachtingen voor een snelle ommezwaai in het beleid van de centrale bank, en met name de Federal Reserve," aldus Mark Haefele, Chief Investment Officer bij UBS Global Wealth Management.

"Maar wij denken dat de stijging van de langetermijnrente geen accurate weergave is van de risico's voor de economie", voegde hij eraan toe.

De stijging van de rente op Britse staatsobligaties heeft ook de rendementsverschillen tussen kern- en perifere staatsobligaties vergroot.

Grafiek: gilt&spread

Het rendement op Italiaanse 10-jaarsobligaties steeg met 3 basispunten tot 4,79%, na het hoogste punt sinds februari 2013 te hebben bereikt op 4,927%, waarbij het verschil tussen de Italiaanse en Duitse 10-jaarsrente 252 basispunten bedroeg.

Beleggers concentreerden zich op de Italiaanse begroting nadat de centrumrechtse coalitie onder leiding van Giorgia Meloni een duidelijke meerderheid behaalde bij de verkiezingen van zondag en daarmee een van de grootste schuldenlasten van de eurozone erfde in een tijd van stijgende rente en afnemende economische groei.

De aftredende regering van Mario Draghi zal deze week nieuwe ramingen van de groei en de overheidsfinanciën bekendmaken in haar Economisch en Financieel Document (DEF), dat het kader zal vormen voor de begroting van 2023 die door de Europese Unie moet worden onderzocht.

"Wij hebben een doelstelling van 250 basispunten voor de 10-jaars Italiaans-Duitse rentespread, maar met risico's die naar boven gericht zijn omdat de achtergrond niet gunstig is voor perifere obligaties", aldus Francesco Maria Di Bella, rentestrateeg bij UniCredit.

"De Italiaanse verkiezingen hebben de markt niet veel beïnvloed. De echte problemen zijn nu de gasprijzen, die de inflatie kunnen opdrijven, en een mogelijke kwantitatieve verkrapping door de ECB, die de landen met de grootste schuldenlast zou treffen", voegde hij eraan toe.

De Nederlandse en Britse gasprijzen stegen woensdag vooral door de vrees dat Rusland de gaslevering aan Europa via Oekraïne zou kunnen stopzetten wegens een betalingsgeschil.