De week beloofde heet te worden vanwege de opeenstapeling van inflatiegegevens in de Verenigde Staten. Na een eerste opwarming en een kleine schrik door de producentenprijsindex (PPI), die aanzienlijk hoger uitviel dan verwacht, werden beleggers gerustgesteld bij de publicatie van de consumentenprijsindex (CPI). In de "core" versie kwam deze uit op 3,4 % op jaarbasis, een daling van 0,1 punt ten opzichte van de vorige maand. Zeker, we zijn nog ver van het doel van 2 %, maar het had veel erger kunnen zijn.

Trimmed inflation

Tegelijkertijd werd de vertraging in de detailhandelsverkopen goed onthaald. Dit bevestigt de effecten van het restrictieve beleid dat de afgelopen twee jaar door de Federal Reserve is gevoerd en voedt de verwachtingen van een renteverlaging om een recessie te voorkomen en de groei te stimuleren. Alles is dus in orde in de “beste van alle mogelijke werelden”.

Retail sales

De Amerikaanse 10-jaarsrente heeft een duidelijke stap teruggezet, waardoor de S&P 500 nieuwe historische hoogtepunten bereikte. Toch moeten we hem niet meteen afschrijven, want hij test momenteel het sleutelniveau van 4,33 %, waarvan alleen een doorbraak de weg zou openen voor een verdere ontspanning richting 4,00 %.