BMW kwam vorig jaar al aan bod in deze rubriek. Het concern werd toen verhandeld tegen twee derde van zijn boekwaarde en tegen een veelvoud van negen keer zijn gemiddelde jaarwinst van het voorafgaande decennium. Ondanks de recente koersstijging van het aandeel is in die situatie weinig verandering gekomen: het aandeel wordt thans verhandeld tegen zes keer de winst en vier vijfde van zijn boekwaarde.

Grafiek BMW AG

Bovendien wijst een eenvoudige optelsom op een mogelijke onderwaardering. Zo vertegenwoordigen de financieringsactiviteiten alleen al 40 € per aandeel, tegen het dubbele van het eigen vermogen van het segment. Tegen 90 € per aandeel, zelfs zonder rekening te houden met de overtollige liquide middelen en na aftrek van de 40 tot 50 € per aandeel die verband houdt met de Chinese joint-venture, blijft de waardering van de automobielactiviteiten dus bijna nul, tenzij de markt de omgekeerde berekening maakt en de berekening toepast op de Chinese activiteiten.

Terloops merken wij op dat het rendement op het eigen vermogen (ROE) van de financieringsactiviteiten "slechts" 11 % bedraagt, hetgeen wijst op een beperkt gebruik van hefboomfinanciering. Het typeert het conservatieve beleid van de Duitse constructeur.

Maar hier moeten we opletten. Hoewel aantrekkelijk op papier, mag men bij een benadering die vertrekt van de koers/winstverhouding niet uit het oog verliezen dat BMW hoofdzakelijk gewaardeerd blijft op basis van zijn dividendrendement. Men verwacht dat deze mooie prestaties de komende drie jaar zullen leiden tot een dividenduitkering tussen 4,5 € en 5 € aandeel. Als zich dat bewaarheid, zou de koers van het aandeel gemakkelijk tussen 100 en 120 € kunnen schommelen, met een rendement van 4 tot 5 %.

De referentie-aandeelhouder - de familie Quandt - speelt nog steeds de stabiliserende rol die van een strategische belegger op lange termijn wordt verwacht. Ondanks het feit dat elektrische voertuigen nu echt van de grond lijken te komen, handhaaft de groep een voorzichtige en realistische houding, zelfs op het gevaar af de kapitaalmarkten te ontstemmen. In tegenstelling tot andere spelers is er bij de groep een reële intentie om niets te beloven wat ze niet kan waarmaken.

BMW geeft dus de voorkeur aan winst boven trends, hoewel ook BMW verwacht dat tegen 2030 de helft van alle auto's ter wereld geëlektrificeerd zal zijn. Potentiële aandeelhouders zullen deze woorden op hun eigen manier interpreteren. Sommigen zullen aanvoeren dat het verstandiger is te vertrouwen op tastbare fundamenten dan op mooie beloften. Anderen daarentegen zullen erop wijzen dat de beurswaardering van BMW stagneert terwijl die van Tesla het ene record na het andere breekt.

De Duitse groep wijst er echter op dat het van alle premiumfabrikanten de meeste elektrische voertuigen verkoopt en dat zijn O&O-budget - dat het overigens zélf financiert, in tegenstelling tot Daimler of Tesla - de concurrentie te kijken zet. Opmerkelijk is wel dat het management van BMW Tesla niet tot het premiumsegment rekent en dat het zijn eigen hybride modellen in de categorie 'elektrische voertuigen' onderbrengt.

Kortom, de risico's - eerst de vertraging in Europa of de douaneheffingen in de Verenigde Staten, nu de vrees voor een slapte in China, een heropleving van de inflatie of een onvoldoende ambitieuze positionering inzake elektrische wagens - zijn reëel maar hebben tot dusver nauwelijks invloed gehad op de enorme financiële prestaties van de groep. Zelfs de Europese sancties voor de gemanipuleerde emissietests zullen BMW nauwelijks pijn hebben gedaan aangezien ze de groep slechts een kwart zullen hebben gekost van het bedrag dat de autobouwer opzij had gezet.

In de eerste negen maanden van het jaar zijn de leveringen van nieuwe voertuigen sterk gestegen. Zo werden 18 % meer auto's en 21 % meer motorfietsen geleverd. Dat geldt voor alle continenten, met dank aan het post-pandemische herstel. Het illustreert de maximale operationele hefboomwerking in de automobielsector: de omzet steeg met 19 % maar door het gecombineerde effect van een herstellende conjunctuur en het kostenverlagingsprogramma dat tijdens de pandemie was goedgekeurd, verviervoudigde de exploitatiewinst. De dynamiek op het gebied van kasstromen is zelfs nog spectaculairder.

In feite is deze crisis voor BMW een zegen geweest. Het management van de constructeur heeft de vakbonden - sluw, machtig en goed georganiseerd - eindelijk de besparingsmaatregelen kunnen opleggen die het bedrijf al lang wou invoeren. Er zij ook op gewezen dat de geplande elektrificatie van de sector niet in het voordeel speelt van de historische autobouwers. Deze laatsten besteedden vroeger het grootste deel van hun O&O-investeringen aan motoren. Deze inspanningen verschuiven nu meer naar de grote accuproducenten, zoals Panasonic, CATL, LG Chem en Samsung SDI. 

Dit zal BMW in staat stellen zijn budgetten aan te wenden voor datgene waar de groep in uitmunt: het cultiveren van haar merkimago.