De zaak werd voor het EU-hof gebracht in verband met een schadeclaim die het Duitse district Northeim in 2016 tegen Daimler had ingediend wegens twee vuilniswagens die het in 2006 en 2007 had gekocht.

De vordering volgde op de boete van 2,93 miljard euro (3,00 miljard dollar) die de Europese Commissie had opgelegd aan vrachtwagenproducenten, waaronder Daimler, wegens deelname aan een kartel.

Daimler voerde aan dat vuilniswagens niet onder de kartelbevinding van de Commissie vielen omdat het gespecialiseerde voertuigen zijn, hetgeen een verzoek om inlichtingen van de EU in uitsloot.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie zei dat het verzoek om inlichtingen niet de producten definieerde waarop het concurrentiebeperkende gedrag betrekking had.

"De beschikking van de Europese Commissie (...) moet aldus worden uitgelegd dat gespecialiseerde vrachtwagens, met inbegrip van vuilniswagens voor huishoudelijk afval, binnen de werkingssfeer vallen van de producten waarop het in die beschikking vastgestelde kartel betrekking heeft," aldus het Hof aan het einde van zijn uitspraak.

(1 dollar = 0,9764 euro)