Wat een verschil maakt een week!

Nu de Dow Jones zijn langste wekelijkse periode van verlies in bijna een eeuw achter zich heeft gelaten en afgelopen vrijdag zijn beste week sinds 2020 noteerde, is het verhaal op de aandelenmarkten snel verschoven van vrees voor een ineenstorting naar hoop op een opleving.

Maar er zijn tegenstrijdige verwachtingen in het spel: sommige strategen geloven dat de 9% opleving van de S&P 500 vanaf de dieptepunten van 20 mei in feite een berenrally kan verbergen, of met andere woorden, een geldval vóór een diepere neerwaartse spiraal.

Toch vindt kapitaal zijn weg terug naar de aandelenmarkt, met vorige week een instroom van $20 miljard in aandelenfondsen, de grootste instroom in 10 weken, volgens BofA, dat de laatste EPFR gegevens citeert.

Beleggers die in verwarring verkeren over de richting waarin aandelen zich bewegen, zijn evenzeer in verwarring gebracht door de daling van de Amerikaanse dollarindex met 3% ten opzichte van het hoogste peil van twee decennia medio mei.

Achter dat optimisme voor de aandelen en de rivalen van de dollar gaan tekenen schuil dat de afkoelende inflatie in de V.S. de Federal Reserve ertoe kan brengen het tempo van de renteverhogingen na de zomer te vertragen.

De geldmarkten hebben zich gehaast om de weddenschappen over het totale aantal verwachte renteverhogingen in de V.S. dit jaar te verlagen van meer dan 190 basispunten nog onlangs tot iets meer dan 180 basispunten vanmorgen.

Ook in Groot-Brittannië dwingen de recessiesignalen, ondanks de verwachtingen van 10% inflatie, tot een verschuiving, met 120 basispunten aan renteverhogingen ingeprijsd tot juni 2023, tegen 165 begin mei.

Natuurlijk blijven er grote inflatie-aanjagers en de oorlog in Oekraïne kan de energie- en graanprijzen nog verder opdrijven, evenals de COVID-19 uitbraken in China die de wereldwijde bevoorradingsketens nog meer kunnen verstoren.

De gegevens die vanochtend uit Europa kwamen, suggereren dat we de piek van de inflatie misschien nog niet voorbij zijn: De Duitse invoerprijzen zijn in april met 31,7% gestegen, de sterkste stijging sinds september 1974.

Belangrijke ontwikkelingen die de markten maandag meer richting zouden moeten geven:

- Zweedse economie krimpt door pandemie en oorlog die de export afknelt

- Duitse invoerprijzen april stijgen met 31,7%

- Verwachtingen bedrijfsklimaat/sentiment/inflatie eurozone

- Duitse voorlopige CPI/HICP

- Besluit van de centrale bank van Kenia

--Pool: Japan K2, groei op jaarbasis zwakker dan eerder geraamd