Antitrusttoezichthouders van de EU zijn op zoek naar feedback over de vraag of de European Energy Exchange (EEX) haar marktmacht zou kunnen uitbreiden door producten te bundelen wanneer zij de Europese activiteiten van Nasdaq op het gebied van energiehandel en -clearing overneemt, aldus een persoon met directe kennis van de zaak op woensdag.

De Europese Commissie, die de deal onderzoekt, heeft deze maand een vragenlijst naar de rivalen en klanten van de bedrijven gestuurd, met het verzoek om begin deze week te antwoorden, aldus de persoon. EEX is Europa's grootste beurs voor elektriciteit en aardgas, met 800 deelnemers.

"Een speciaal onderdeel van de vragenlijst gaat over conglomeraateffecten," zei de persoon, verwijzend naar de invloed op de concurrentie van de fusie van twee bedrijven in nauw verwante maar niet concurrerende markten.

"De Commissie wil graag weten of de gefuseerde entiteit haar sterke positie op één markt kan gebruiken om haar marktpositie op markten met vergelijkbare producten te vergroten," zei de persoon.

In de vragenlijst werd gevraagd of de gefuseerde entiteit dit zou kunnen doen door producten alleen aan te bieden als onderdeel van bundels voor een vast bedrag of door de verkoop van een product afhankelijk te maken van de verkoop van een ander gerelateerd product, zei de persoon.

De Commissie, die vorig jaar zei dat de gefuseerde onderneming een prikkel zou kunnen hebben om de handelskosten te verhogen of de voorwaarden voor marktdeelnemers te verslechteren, weigerde commentaar te geven.

In de vragenlijst werd ook gevraagd naar de impact van de deal op de prijzen en de barrières voor rivalen om de markt te betreden, zei de persoon.

EEX en Nasdaq zeiden vorig jaar in hun antwoord aan de Commissie dat de deal geen significante bedreiging vormde voor de concurrentie in Denemarken, Finland, Zweden, Noorwegen of enig ander EU-land, dat het de concurrentie tussen de twee bedrijven niet zou uitschakelen en dat de reactie van de markt positief was geweest. (Verslaggeving door Foo Yun Chee Redactie door Jan Strupczewski en Mark Potter)