Lundin Energy AB heeft bekendgemaakt dat per 31 december 2021 haar bewezen plus waarschijnlijke nettoreserves (2P reserves) 639 miljoen vaten olie-equivalent (MMboe) bedragen en haar bewezen plus waarschijnlijke plus mogelijke nettoreserves (3P reserves) 799 MMboe bedragen. De 2P reserves plus de best geschatte netto voorwaardelijke hulpbronnen (totale hulpbronnen) bedragen 1.019 MMboe, met een totale hulpbronvervangingsratio3 voor 2021 van 202%. Lundin Energys 2P reserves omvatten een positieve herziening van 39 MMboe, en de 3P omvatten een positieve herziening van 44 MMboe ten opzichte van jaareinde 2020. De beste schatting van de netto voorwaardelijke hulpbronnen (2C hulpbronnen) per 31 december 2021 bedraagt 380 MMboe, een toename van 105 MMboe ten opzichte van ultimo 2020. De totale voorraden per 31 december 2021 bedragen 1.019 MMboe, een toename van 144 MMboe ten opzichte van eind 2020, inclusief de verwerving van activa. De toename van de 2P reserves heeft voornamelijk betrekking op de Edvard Grieg en Solveig velden. Het reservoir van Edvard Grieg blijft het uitstekend doen en samen met een succesvolle campagne van nieuwe putten zijn de reserves met 17% toegenomen. De bruto eindwinning voor Edvard Grieg bedraagt nu 379 MMboe, een stijging met meer dan 100 % sinds het BOB. De boorresultaten en de vroege productieprestaties van de Solveig fase 1 ontwikkeling hebben geresulteerd in een toename van de 2P reserves met 20%. In totaal heeft het Groter Edvard Grieg-gebied een bruto eindwinning van 450 MMboe met een vervangingsratio van 97 % van de productie in 2021. Het Johan Sverdrup-veld blijft de verwachtingen overtreffen, met een hoge productietijd, een verhoogde verwerkingscapaciteit, uitstekende reservoirprestaties en putproductiviteit. De 2P-reserves van de Vennootschap aan het einde van het jaar 2021 omvatten voor het eerst een bijdrage van acht infillputten (voorheen voorwaardelijke voorraden), waardoor de plateauproductieperiode wordt verlengd. De Vennootschap erkent dat er opwaarts reservepotentieel is in verschillende delen van het veld, dat zal worden gerealiseerd door verdere ophoogboringen, geoptimaliseerd reservoirbeheer en verhoogde faciliteitencapaciteit. De technische werkzaamheden om dit potentieel te bepalen zullen medio 2022 worden afgerond. In oktober 2021 kondigde Lundin Energy de verwerving aan van nog eens 25% werkkapitaal in de Wisting olievondst in de zuidelijke Barentszzee, waarmee het totale werkkapitaal op 35% komt. Equinor, de operator van Wisting, streeft naar een BOB tegen eind 2022, om te kunnen profiteren van de tijdelijke belastingvoordelen die de Noorse regering in juni 2020 heeft ingesteld. De transactie voegt 2C-bronnen van 131 MMboe toe. Op basis van de exploratieresultaten van Iving in 2021 en de verdere evaluatie van de gestrande activa in de Barentszzee, heeft Lundin Energy geconcludeerd dat deze vanaf eind 2021 buiten de 2C-voorwaardelijke voorraden moeten worden gehouden. De ramingen van de reserves zijn gecontroleerd door ERCE, een onafhankelijke derde partij die de reserves controleert, en zijn berekend aan de hand van de 2018 Petroleum Resource Management System (SPE PRMS) richtlijnen van de Society of Petroleum Engineers (SPE), World Petroleum Congress (WPC), American Association of Petroleum Geologists (AAPG) en Society of Petroleum Evaluation Engineers (SPEE). De ramingen van de voorwaardelijke hulpbronnen in verband met de activa van Edvard Grieg, Alvheim-gebied, Johan Sverdrup, Solveig en Rolvsnes zijn gecontroleerd door ERCE. Voor de andere activa zijn de volumes van de voorwaardelijke hulpbronnen gebaseerd op ramingen van het management.