USB beweerde dat Snam ernstige "milieumisdrijven" had begaan tijdens de werkzaamheden voor de bouw van de terminal.

USB bekritiseerde in de verklaring de keuze om de terminal te bouwen in een gebied dat al vervuild was door een oude staalfabriek, en zei dat de hervergassingsprocessen de vervuilingsniveaus nog verder zouden verhogen en "ernstige en onherstelbare schade" zouden veroorzaken.

Snam weigerde commentaar te geven op de kwestie.

Vorig jaar gaf de Italiaanse regering Snam de opdracht om de terminal te kopen als onderdeel van een bredere inspanning om de LNG-invoercapaciteit van het land te vergroten en de slinkende Russische gasleveringen te compenseren.

Volgens het plan van de regering moet de drijvende opslag- en hervergassingsinstallatie (FSRU) in april operationeel zijn, wanneer nieuwe LNG-aanvoer uit verschillende Afrikaanse landen wordt verwacht.

USB zei dat haar juridische klacht was ingediend bij het parket van Livorno.

In november diende het stadsbestuur van Piombino een aanklacht in tegen de LNG-terminal met als argument risico's voor de veiligheid, het milieu en lokale bedrijven. Dat beroep omvatte een "verzoek uit voorzorg" om de werkzaamheden voor de bouw van de FSRU op te schorten.

Een Italiaanse administratieve rechtbank oordeelde in december tegen het verzoek om de werkzaamheden voor de terminal bij wijze van voorzorgsmaatregel stop te zetten en plande op 8 maart een nieuwe hoorzitting om de veiligheidskwesties in verband met de drijvende terminal op langere termijn te beoordelen.