De Duitse cementproducent Heidelberg Materials heeft al het cement dat dit jaar geproduceerd zal worden op een Noorse productielijn met nul-emissietechnologie, vooraf verkocht. Dat maakte CEO Dominik von Achten woensdag bekend, nu de bouwsector steeds meer inzet op het verminderen van haar CO2-voetafdruk.
Traditionele cementproductie is verantwoordelijk voor ongeveer 8% van de wereldwijde CO2-uitstoot. Hierbij komen grote hoeveelheden emissies vrij, niet alleen door het gebruik van steenkool om de ovens te verwarmen, maar ook tijdens het essentiële proces waarbij kalksteen wordt omgezet in klinker.
De sector wordt gezien als een zogenoemde "hard to abate" sector, wat betekent dat het bijzonder lastig is om de uitstoot terug te dringen.
De CO2-afvanginstallatie in Heidelberg's fabriek in Brevik, Zuid-Noorwegen, zal jaarlijks ongeveer 400.000 ton CO2 opvangen.
Dat is goed voor 50% van de totale uitstoot van de fabriek, waardoor het mogelijk wordt een net-zero product te produceren onder de naam evoZero, aldus CEO Von Achten tegenover persbureau Reuters tijdens de officiële opening van de fabriek.
De Brevik-fabriek heeft een jaarlijkse productiecapaciteit van iets meer dan één miljoen ton cement, waarvan ongeveer de helft onder het evoZero-merk zal worden geproduceerd.
"We zullen dit jaar niet de volledige hoeveelheid produceren, omdat de fabriek nog opgestart wordt. Maar we zijn uitverkocht voor 2025 en blijven de orderportefeuille vullen," aldus Von Achten.
Hoewel evoZero duurder is dan regulier cement, biedt het volgens Von Achten voordelen voor klanten die hun bouwprojecten willen verduurzamen.
De fabriek maakt deel uit van het sterk gesubsidieerde Noorse Longship-project voor CO2-afvang en -opslag, dat als doel heeft de emissiereductietechnologie commercieel haalbaar te maken.
Volgens Noorse beleidsmakers zou de technologie, indien breed toegepast, de wereld kunnen helpen de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs te halen en de opwarming van de aarde te beperken.
De Noorse overheid betaalt tweederde van de geschatte kosten van Longship, zo'n 30 miljard kronen (€3 miljard), waaronder CO2-afvang bij een afvalverwerkingsinstallatie in Oslo en opslag diep onder de zeebodem bij het Northern Lights-project in West-Noorwegen.
"Wat de Noorse overheid heeft gedaan, is het project risicovrij maken voor de betrokken partijen," aldus Von Achten. Zonder deze steun zou het project volgens hem niet mogelijk zijn geweest.
De afgevangen CO2 in Brevik zal worden geladen op speciaal gebouwde schepen en vervoerd naar de Northern Lights-faciliteit, die vorig jaar werd geopend en mede eigendom is van Shell, Equinor en TotalEnergies.
"We weten dat de moeilijk te verduurzamen sectoren en de zware industrieën zonder alternatief CO2-afvang en -opslag als onderdeel van de oplossing nodig hebben," verklaarde de Noorse minister van Energie, Terje Aasland, aan Reuters.
Het is momenteel onduidelijk hoelang de overheid de bouw van nieuwe CCS-projecten zal blijven subsidiëren. De sector zal zelf een levensvatbaar businessmodel moeten ontwikkelen en de producten die door CCS mogelijk worden gemaakt, moeten commercialiseren, aldus zowel Aasland als Von Achten.
(€1 = 9,9540 Noorse kronen)
(Verslaggeving door Nora Buli; redactie door Terje Solsvik en Joe Bavier)