Energie: een stap terug voor de olieprijzen, die vorige week een aanzienlijke daling noteerden. De risicopremie gerelateerd aan geopolitieke spanningen neemt af met de hoop op een mogelijk staakt-het-vuren in Gaza. Bovendien hebben de meest recente gegevens over de wekelijkse voorraden in de Verenigde Staten duidelijk druk gezet op de trend, aangezien de voorraden met 7,3 miljoen vaten zijn gestegen, terwijl economen een afname van 2,3 miljoen hadden verwacht. Brent uit de Noordzee wordt verhandeld rond 83,30 USD, terwijl de Amerikaanse WTI wordt verhandeld tegen 78,30 USD per vat. Deze zwakte in de prijzen zou de OPEC+ kunnen aanzetten om zijn productiequota's na juni te verlengen.

Metalen: koper haalt adem na de grens van 10.000 USD per ton in Londen te hebben bereikt. Net als olie blijft de koperprijs, en bij uitbreiding de prijzen van de industriële metalen, afhankelijk van het monetaire beleid van de Federal Reserve. Een context van langdurig hoge rentevoeten zou druk kunnen leggen op de wereldwijde vraag. In Londen daalt aluminium naar 2.577 USD (spotkoers), terwijl zink stabiliseert op 2.880 USD. Goud ziet een tweede week van dalingen naar 2.300 USD. Een zwakte op korte termijn die echter de honger van centrale banken, die maar blijven accumuleren, maskeert. Het World Gold Council onthulde in zijn laatste rapport dat centrale banken in het eerste kwartaal 290 ton goud aan hun reserves hebben toegevoegd.

Landbouwproducten: de cacaoprijzen zakken verder weg, en niet zo'n beetje ook, aangezien ze deze week bijna 30 % dalen. In de rest van de sector verliest een bushel tarwe terrein in Chicago op 610 cent, terwijl maïs bescheiden stijgt naar 460 cent.