Cytokinetics, Incorporated presenteerde nieuwe gegevens over de vermindering en intrekking van de standaard medische behandeling op de achtergrond bij patiënten die werden behandeld met aficamten in REDWOOD-HCM OLE (Randomized Evaluation of Dosing With CK-274 in Obstructive Outflow Disease in HCM Open Label Extension) in een Late Breaking Clinical Trials sessie tijdens de 2022 HCM Society Scientific Sessions, de inaugurele wetenschappelijke sessies van deze nieuwe professionele medische vereniging, gehouden in National Harbor, MD. Patiënten in REDWOOD-HCM OLE werden geclassificeerd als patiënten die standaardbehandeling kregen als zij werden behandeld met ten minste een bètablokker, niet-dihydropyridine calciumkanaalblokker of disopyramide. Patiënten kwamen pas na week 12 en na ontvangst van een stabiele dosis aficamten gedurende ten minste vier weken in aanmerking voor vermindering/terugtrekking van de achtergrondtherapie (BTR/W) naar goeddunken van de onderzoeker van de locatie.

Van de 42 patiënten die ten tijde van deze analyse waren ingeschreven, gebruikten 39 (93%) =1 standaardzorgmedicatie, en daarvan kregen 27 (69%) alleen een bètablokker, 4 (10%) alleen een calciumkanaalblokker, 7 (18%) disopyramide en ofwel een calciumkanaalblokker of bètablokker, en 1 patiënt (3%) kreeg alle drie de behandelingen. Van de 35 patiënten die de behandeling met aficamten tot en met week 12 hadden voltooid, werd bij 20 patiënten BTR/W geprobeerd. 17 patiënten (85%) bereikten succesvolle BTR/W, gedefinieerd als ten minste één dosisvermindering van één medicijn tot =50% van de basisdosis.

Tien patiënten staakten ten minste één geneesmiddel volledig en 5 staakten alle standaardzorgtherapieën. BTR/W was niet succesvol bij drie patiënten, die opnieuw een bètablokker kregen als gevolg van terugkerende symptomen of verhoogde linker ventrikel outflow tract gradiënten (LVOT-G). NYHA functionele klasse en NT-proBNP en hooggevoelige troponine I niveaus bleven stabiel voor en na BTR/W. Bij 14 patiënten met een beschikbare beoordeling voor en na BTR/W resulteerde BTR/W in een toename van de hartslag in rust met 12 spm (gemiddelde HR=74 ±10 spm, p=0,0001) en een Valsalva LVOT-G van 15 mmHg (gemiddelde Valsalva LVOT-G=42 ±26 mmHg, p=0,02).

Deze gegevens suggereren dat patiënten die succesvolle BTR/W bereikten vergelijkbare voordelen ondervonden van de behandeling met aficamten als degenen die op de standaardtherapie op de achtergrond bleven, en rechtvaardigen verder onderzoek.