Rusland en Oekraïne hebben elkaar bij de wereldwijde waakhond voor chemische wapens in Den Haag beschuldigd van het gebruik van verboden gifstoffen op het slagveld, aldus de organisatie op dinsdag.

De Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW) zei dat de beschuldigingen "onvoldoende onderbouwd" waren, maar voegde eraan toe dat "de situatie onstabiel blijft en uiterst zorgwekkend wat betreft het mogelijk opnieuw opduiken van het gebruik van giftige chemicaliën als wapens".

Vorige week zeiden de VS dat Rusland het internationale verbod op chemische wapens onder toezicht van de OPCW had geschonden door het verstikkende middel chloorpikrine in te zetten tegen Oekraïense troepen en oproerbestrijdingsmiddelen te gebruiken "als oorlogsmethode" in Oekraïne.

Rusland ontkende de beschuldigingen.

De OPCW zei dat het de situatie al sinds februari 2022, toen Moskou Oekraïne binnenviel, in de gaten houdt.

Volgens de Conventie voor Chemische Wapens wordt elke giftige chemische stof die gebruikt wordt met het doel om schade of de dood te veroorzaken, beschouwd als een chemisch wapen.

"Het is tegen de Conventie om middelen voor oproerbeheersing te gebruiken in een oorlog op het slagveld. Als deze middelen gebruikt worden als oorlogsmethode, worden ze beschouwd als chemische wapens en zijn ze dus verboden onder de Conventie," aldus de OPCW.