Overeenkomsten tussen bedrijven om elkaars werknemers niet in dienst te nemen, worden de laatste tijd door de regelgevende instanties onder de loep genomen, aldus een hoge antitrustfunctionaris van de EU op vrijdag, uit bezorgdheid dat dergelijke praktijken de kansen van werknemers op de arbeidsmarkt op onwettige wijze kunnen beperken.

Het Amerikaanse Ministerie van Justitie heeft de afgelopen jaren de handhaving van overeenkomsten om werknemers niet te belonen en niet aan te nemen opgevoerd, waarbij individuele personen rechtszaken hebben aangespannen. In Europa heeft deze kwestie minder prioriteit gehad.

Dat zou binnenkort kunnen veranderen, aldus Olivier Guersent, directeur-generaal bij de antitrustafdeling van de Europese Commissie.

"En natuurlijk kijken we ook naar sommige praktijken die vroeger minder op onze radar stonden, zoals niet-verleidende overeenkomsten," vertelde hij op een conferentie in New York, zonder details te geven.

Antitrustadvocaten zeggen dat overeenkomsten zonder beloningen gezien kunnen worden als overeenkomsten om de concurrentie op de arbeidsmarkt te beperken.

Ze zeggen dat mededingingswaakhonden in Portugal, Frankrijk, Spanje, Kroatië, Nederland, Hongarije, Polen, Griekenland, Litouwen, Roemenië en Duitsland dergelijke overeenkomsten hebben onderzocht of ertegen zijn opgetreden.

De uitvoerende macht van de EU, die optreedt als mededingingshandhaver voor de 27 landen tellende Europese Unie, kan bedrijven tot 10% van hun wereldwijde omzet beboeten voor overtredingen van de antitrustwetgeving en hen bevelen om concurrentiebeperkende praktijken te stoppen. (Verslaggeving door Foo Yun Chee, bewerkt door Bill Berkrot)