De groei van de consumentenprijzen in het blok dat met de toetreding van Kroatië op 1 januari is uitgebreid tot 20 landen, is vertraagd van 10,1% een maand eerder tot 9,2% in december, wat minder is dan de 9,7% die in een peiling van Reuters werd voorspeld.

Dit ogenschijnlijk goede nieuws verhulde echter een meer kwaadaardige trend, aangezien het grootste deel van de daling afkomstig was van lagere energieprijzen, terwijl alle belangrijke componenten van de kerninflatie versnelden.

De inflatie exclusief de volatiele voedsel- en energieprijzen steeg van 6,6% naar 6,9%, terwijl een nog engere maatstaf die ook de alcohol- en tabaksprijzen uitsluit, steeg van 5% naar 5,2%.

De inflatie van diensten en niet-energetische industriële goederen, die beide door de ECB nauwlettend in de gaten worden gehouden om de duurzaamheid van de prijsgroei te meten, versnelde, waardoor de vrees dat de prijsgroei hardnekkiger is dan gevreesd, nog groter wordt.

Een andere zorg is dat de nominale inflatie mogelijk is gedaald door een groot aantal eenmalige of tijdelijke maatregelen, waaronder overheidssubsidies, en dat een deel daarvan in januari kan worden teruggedraaid, wanneer de inflatie weer kan toenemen.

Maar ook al zal de prijsvolatiliteit de komende maanden groot zijn, de inflatie heeft waarschijnlijk haar hoogtepunt bereikt en de echte vraag is hoe snel zij zal terugvallen in de richting van de ECB-doelstelling van 2%.

Het probleem is dat hoe langer de prijsgroei hoog blijft, hoe moeilijker het zal zijn om deze te beteugelen omdat bedrijven hun prijs- en loonbeleid gaan aanpassen, waardoor de inflatie aanhoudt.

Daarom heeft de ECB vorig jaar de rente met in totaal 2,5 procentpunten verhoogd - net als haar concurrenten wereldwijd, zij het iets later - en heeft zij in februari en maart grote verhogingen beloofd in wat nu al de meest agressieve verkrappingscyclus in haar geschiedenis is.

Maar dan nog zal de inflatie pas in de tweede helft van 2025 terugkeren naar 2%, volgens de eigen prognoses van de ECB, die de afgelopen twee jaar te optimistisch zijn gebleken.

Zowel de markten als de onderzoeken beginnen rekening te houden met de mogelijkheid dat de inflatie langer dan 2% blijft, deels omdat een groot aantal externe factoren de problemen van de ECB verergeren.

Een winterrecessie die naar verwachting de werkloosheid zou doen toenemen, zou de druk op de prijzen sterk verminderen. Maar de neergang blijkt gunstiger dan voorspeld en de werkgelegenheid, die al een recordhoogte bereikte, stijgt in plaats van te dalen.

Ook de fiscale steun aan huishoudens blijkt royaler dan gehoopt en deze buitensporige uitgaven verhogen de koopkracht, waardoor het restrictieve beleid van de ECB wordt tegengegaan.