De ministers van Financiën van de eurozone zijn donderdag overeengekomen dat de eenheidsmunt een "vastberaden, geleidelijke en realistische" vermindering van de overheidsuitgaven nodig heeft om de economische groei te stimuleren en zich voor te bereiden op toekomstige uitdagingen.

In een verklaring die tijdens de vergadering van de Eurogroep in Brussel werd overeengekomen, zeiden de ministers dat de economische groei in 2024 naar verwachting zal verbeteren naarmate de inflatie afneemt, hoewel er neerwaartse risico's zijn. De impact van de inflatie op de economie bleef echter een punt van zorg.

De regeringen van de eurozone verhoogden de uitgaven van 2020 tot 2022 om de COVID-19 pandemie en een energieprijzencrisis, aangewakkerd door de inval van Rusland in Oekraïne vorig jaar, aan te pakken. Dit beleid betekende een extra belasting voor de overheidsfinanciën.

De verklaring zei dat de aanhoudende inflatie en de hogere leenkosten zouden moeten worden aangepakt om de tekort- en schuldratio's op termijn te verlagen.

"In het licht hiervan is een strategie van vastberaden, geleidelijke en realistische begrotingsconsolidatie gerechtvaardigd," aldus de verklaring, die overeenkwam met een concept dat Reuters eerder had gezien.

Er werd aan toegevoegd dat structurele hervormingen een essentieel doel blijven, gezien de gemeenschappelijke prioriteiten van de groene en digitale transitie en de toegenomen defensievereisten.

"Afgezien van nieuwe schokken in de energieprijzen zullen wij in de eurozone ernaar streven de energiesteunmaatregelen af te bouwen en de daarmee samenhangende besparingen te gebruiken om de overheidstekorten terug te dringen, en wel zo snel mogelijk in 2023 en 2024", luidde de verklaring van de Eurogroep.

Voor de meeste leden van de eurozone zou dit voldoende zijn om aan de landspecifieke begrotingsaanbevelingen te voldoen.

De Eurogroep zal het begrotingsbeleid van de leden van de eurozone in december evalueren op basis van de adviezen van de Europese Commissie over hun ontwerpbegrotingsplannen voor 2024. (Verslaggeving door Philip Blenkinsop, bewerkt door Frances Kerry)