Noord-Korea noemt hulp van buitenaf "vergiftigd snoepgoed", dringt aan op zelfredzaamheid

De officiële krant van Noord-Korea zei woensdag dat het vertrouwen op externe hulp om voedseltekorten op te vangen gelijk zou staan aan het innemen van "vergiftigd snoepgoed", en drong aan op economische zelfredzaamheid ondanks de toenemende ontberingen als gevolg van sancties en de blokkering van het coronavirus.

Het geïsoleerde land heeft de afgelopen jaren te kampen gehad met voedseltekorten als gevolg van overstromingen en tyfoons, internationale sancties om de kern- en raketprogramma's in te dammen en een scherpe daling van de handel met China als gevolg van grenssluitingen en COVID-19-sluitingen.

De meeste VN-organisaties en westerse hulpgroepen hebben Noord-Korea sindsdien verlaten, terwijl China een van de weinige bronnen van externe voedselhulp blijft.

In een commentaar waarschuwde de regerende krant van de Arbeiderspartij, Rodong Sinmun, voor economische hulp van "imperialisten" die de hulp gebruiken als een "valstrik om de ontvangende landen te plunderen en te onderwerpen" en zich met hun interne politiek te bemoeien.

"Het is een vergissing om te proberen de economie te stimuleren door dit vergiftigde snoepgoed te accepteren en te eten", aldus het commentaar.

Het artikel kwam er toen het Zuid-Koreaanse persbureau Yonhap op woensdag meldde dat ongeveer 700 gevangenen in drie gevangenissen op het platteland, waaronder in de centrale stad Kaechon, de afgelopen twee jaar zijn gestorven aan hongersnood en ziekten, waarbij het een niet nader genoemde bron citeerde.

Het ministerie van Eenwording van Seoel, dat inter-Korea zaken behandelt, weigerde commentaar te geven op het rapport, maar zei dinsdag dat het aantal hongerdoden in sommige Noord-Koreaanse provincies recentelijk leek te zijn toegenomen.

"De voedselproductie is gedaald ten opzichte van vorig jaar, en er zijn mogelijk distributieproblemen door een verandering in hun beleid voor voedselvoorziening en -distributie," vertelde een ambtenaar van het ministerie aan verslaggevers.

Het bureau voor plattelandsontwikkeling van Zuid-Korea schatte in december de oogstproductie van het noorden vorig jaar op ongeveer 4,5 miljoen ton, 3,8% minder dan in 2021, onder verwijzing naar zware zomerregens en andere weersomstandigheden.

De minister van Eenmaking Kwon Young-se heeft gezegd dat Pyongyang het voedselagentschap van de V.N., het Wereldvoedselprogramma, om steun had gevraagd, maar dat er geen vooruitgang werd geboekt wegens meningsverschillen over controlekwesties. Het agentschap heeft niet gereageerd op een verzoek om commentaar.