De bommen werden tussen 24 november en 2 december verzonden naar onder meer premier Pedro Sanchez, de Oekraïense ambassade in Madrid, regeringskantoren, een satellietbedrijf van de Europese Unie en de Amerikaanse ambassade.

De meeste werden onschadelijk gemaakt, hoewel een werknemer van de Oekraïense ambassade licht gewond raakte toen een van de apparaten ontbrandde.

Het Spaanse ministerie van Binnenlandse Zaken zei geen commentaar te kunnen geven op het rapport.