De presidenten van de Europese Centrale Bank achten een verdere renteverlaging in juli onwaarschijnlijk na enkele sterker dan verwachte economische cijfers, en richten zich nu op hun vergadering in september, zo vertelden vijf bronnen aan Reuters.

Een woordvoerder van de ECB gaf geen commentaar op dit verhaal.

De ECB ging donderdag door met haar eerste verlaging van de leenkosten sinds 2019, onder het mom van vooruitgang in het aanpakken van de inflatie, ook al erkende ze dat de prijsgroei waarschijnlijk nog een jaar boven haar doelstelling zou blijven.

Beleidsmakers die in Frankfurt bijeenkwamen, kwamen overeen om geen openbare richtlijnen te geven voor hun volgende vergadering op 18 juli, gezien het feit dat het pad voor de inflatie hobbelig en onzeker was, zeiden de bronnen.

Maar sommige gouverneurs, die op voorwaarde van anonimiteit spraken, zeiden dat ze het onwaarschijnlijk achtten dat ze de rente volgende maand weer zouden verlagen in het licht van recente gegevens, waaronder sterke loonstijgingen en inflatie in de dienstensector.

Deze beleidsmakers hadden hun aandacht al verlegd naar de vergadering van 12 september, wanneer de ECB haar economische projecties zal bijwerken en nog een paar inflatieprenten in overweging zal nemen.

Eén bron zei dat een renteverlaging in september gerechtvaardigd zou zijn als de inflatieprognose van de ECB voor het laatste kwartaal van 2025 blijft waar die al enige tijd is, namelijk 1,9%-2,0%.

ECB-president Christine Lagarde heeft die stabiele prognose genoemd als het belangrijkste bewijs voor de beslissing van donderdag om de rente te verlagen.