Denemarken heeft maandag gezegd dat het zijn onderzoek naar de explosies in 2022 op de Nord Stream pijpleidingen, die Russisch gas naar Duitsland vervoeren, heeft gestaakt. Het is daarmee het tweede land dat dit doet, nadat buurland Zweden zijn eigen onderzoek had gesloten.

De miljarden dollars kostende Nord Stream 1 en 2 pijpleidingen die gas onder de Oostzee vervoeren, werden in september 2022 door een reeks explosies in de Zweedse en Deense economische zones gescheurd, waarbij enorme hoeveelheden methaan in de lucht vrijkwamen.

"Het onderzoek heeft ertoe geleid dat de autoriteiten concluderen dat er opzettelijke sabotage van de gaspijpleidingen heeft plaatsgevonden. De beoordeling is echter dat er niet voldoende gronden zijn om een strafzaak in Denemarken te beginnen," aldus een verklaring van de politie in Kopenhagen.

Rusland en het Westen, die overhoop liggen over de invasie van Moskou in Oekraïne in februari 2022, hebben elkaar met de vinger gewezen naar aanleiding van de explosies in de pijpleidingen. Beide partijen hebben elke betrokkenheid ontkend en niemand heeft de verantwoordelijkheid op zich genomen.

Zweden heeft eerder deze maand zijn onderzoek naar de explosies stopgezet, met het argument dat het geen jurisdictie heeft in deze zaak, maar heeft wel bewijsmateriaal overgedragen aan Duitse onderzoekers, die nog geen bevindingen hebben gepubliceerd.

De Deense politie zei dat ze had samengewerkt met relevante buitenlandse partners en dat het uitgevoerde onderzoek "zowel complex als veelomvattend" was geweest.

Een politiewoordvoerder gaf geen commentaar toen Reuters hem vroeg waarom er onvoldoende gronden waren om het onderzoek voort te zetten en met welke autoriteiten ze hun bevindingen hadden gedeeld.

De Deense politie had eerder

gezegd dat

dat de pijpleidingen waren getroffen door krachtige explosies en dat Zweedse onderzoekers

bevestigden

dat sporen van explosieven die ter plaatse werden gevonden, overtuigend aantoonden dat er sabotage had plaatsgevonden.

Vorig jaar vertelde Duitsland de VN-Veiligheidsraad dat het sporen van onderzeese explosieven had gevonden op een zeiljacht dat mogelijk was gebruikt om de explosieven te vervoeren, en dat getrainde duikers de explosieven mogelijk aan de pijpleidingen hadden bevestigd.

Rusland

heeft de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Oekraïne de schuld gegeven van de explosies, waardoor Russisch gas grotendeels is afgesneden van de lucratieve Europese markt. Deze landen hebben betrokkenheid ontkend.

Sommige Westerse functionarissen hebben gezegd dat Russische marineschepen in het gebied waren op het moment van de ontploffingen, maar anderen hebben gezegd dat er geen harde bewijzen zijn om Moskou te beschuldigen, dat de suggestie dat het achter de aanvallen zat "absurd" noemde. (Verslaggeving door Stine Jacobsen en Louise Breusch-Rasmussen; redactie door Terje Solsvik en Mark Heinrich)