De bedrijvigheid in de fabrieken in de hele eurozone is vorige maand verslechterd doordat de vraag in een veel sneller tempo is gedaald, ondanks het feit dat fabrieken hun prijzen hebben verlaagd, zo blijkt uit een enquête.

De definitieve HCOB Purchasing Managers' Index (PMI) voor de verwerkende industrie in de eurozone, samengesteld door S&P Global, daalde van 47,3 in mei naar 45,8 in juni, net voor de voorlopige schatting van 45,6. De PMI staat al een tijdje onder de 50, het laagste cijfer in de eurozone. De index staat al twee jaar onder de grens van 50, die groei van krimp scheidt.

Een index die de productie meet en die wordt gebruikt voor een samengestelde PMI die woensdag verschijnt en die wordt gezien als een goede graadmeter voor de economische gezondheid, daalde van 49,3 in mei naar een dieptepunt van 46,1 in zes maanden, maar net voor de 46,0 flash-schatting.

"De PMI-indexen voor alle landen in de eurozone, behalve Italië, verslechterden in juni. Wij zien dit echter eerder als een tijdelijke terugval dan als een teken van een langdurige neergang," aldus Cyrus de la Rubia, hoofdeconoom bij Hamburg Commercial Bank.

"De verwerkende industrie groeide in juni in andere delen van de wereld, zoals de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en India, volgens hun respectievelijke flash PMI. Dit wereldwijde herstel biedt een ondersteunende achtergrond voor fabrikanten in de eurozone."

De index voor nieuwe orders daalde van 47,3 naar 44,4. Die daling kwam er ondanks het feit dat fabrieken voor de veertiende maand hun prijzen verlaagden, hoewel minder sterk dan in voorgaande maanden.

"Het is nogal deprimerend dat toekomstgerichte nieuwe orders in een versneld tempo dalen," voegde de la Rubia eraan toe.

"Deze daling komt na een recordperiode van 25 opeenvolgende maanden met een dalende vraag, maar een vage hoop dat de dingen aan het verbeteren waren in mei, toen de respectievelijke index een lichte stijging liet zien."