Nederlandse wetgevers hebben ingestemd met de invoering van een belasting op het terugkopen van aandelen door beursgenoteerde bedrijven en een hogere belasting voor banken om een verhoging van het minimumloon en een grotere kinderopvangsteun in 2024 te dekken.

Een meerderheid van de wetgevers stemde donderdag voor de voorstellen, hoewel demissionair premier Mark Rutte ze afraadde omdat ze volgens hem bedrijven uit het land zouden kunnen verdrijven.

De belasting op het terugkopen van aandelen zal waarschijnlijk ongeveer 1,2 miljard euro (1,3 miljard dollar) opbrengen, aldus een coalitie onder leiding van de Labour- en de Groenenpartij, terwijl de opbrengst van een heffing op banken met 70% zou moeten stijgen tot ongeveer 850 miljoen euro.

Samen met hogere belastingtarieven voor de hoogste inkomens zouden de plannen ongeveer 2 miljard euro aan voorgestelde extra uitgaven voor het minimumloon en kinderopvangsteun moeten dekken.

De voorstellen waren het resultaat van debatten over welke wijzigingen moeten worden aangebracht in de begroting voor 2024 van de demissionaire regering na de verkiezingen van 22 november.

Nu de vorige coalitieregering uit elkaar is gevallen, konden de partijen vrij hun eigen stem uitbrengen, waardoor het mogelijk gemakkelijker is om amendementen door te drukken dan wanneer ze als coalitieblok hadden moeten stemmen.

Het is onduidelijk wanneer de belasting op het terugkopen van aandelen van kracht wordt, omdat Rutte zei dat het waarschijnlijk onmogelijk zou zijn om het voor het einde van het jaar in te voeren, en de verkiezingen tegen die tijd de samenstelling van het parlement zullen hebben veranderd.

Opiniepeilingen geven aan dat partijen die een verhoging van het minimumloon steunen, na de verkiezingen nog steeds een meerderheid zullen hebben. ($1 = 0,9388 euro) (Verslaggeving door Bart Meijer; Bewerking door Hugh Lawson)