Een blik op de komende dag op de Aziatische markten van Jamie McGeever, columnist financiële markten.

Een reeks belangrijke economische cijfers die laten zien of China uit het dal begint te klimmen, en monetaire beleidsbeslissingen - en nog belangrijker, richtlijnen - van Nieuw-Zeeland en Zuid-Korea zullen deze week de belangrijkste regionale aanjagers zijn voor de Aziatische markten.

Deze berichten staan tegenover een lichte, maar mogelijk significante verslechtering van de risicobereidheid, nu beleggers worstelen met nog hogere wereldwijde rentekosten - met name de Amerikaanse en Britse obligatierente - en de aanhoudende handelsspanningen tussen de VS en China.

Het Amerikaanse winstseizoen voor het tweede kwartaal komt ook in een stroomversnelling, waarbij de toon later in de week waarschijnlijk zal worden gezet wanneer enkele van de grootste namen op Wall Street verslag uitbrengen.

De Aziatische markten blijven echter ondermaats presteren. De brede MSCI-index voor Azië ex Japan daalde vorige week met 1,5%, de derde week op rij zonder stijging, en staat vlak voor het jaar. De MSCI World index is tot nu toe 11% gestegen.

Een groot deel daarvan is te wijten aan de traagheid van de Chinese markten, en belangrijke indicatoren van de grootste economie van de regio op maandag zullen de handelsweek op gang brengen.

De jaarlijkse consumentenprijsinflatie voor juni zal naar verwachting stabiel blijven op slechts 0,2%, waarbij het maandcijfer uitkomt op 0%, vergeleken met -0,2% in mei. In januari bedroeg de CPI-inflatie op jaarbasis nog meer dan 2%.

Het ziet ernaar uit dat de prijsdruk de komende maanden stevig in de deflatie geworteld blijft. De jaarlijkse producentenprijsinflatie, die al het meest negatief is sinds 2016, daalt van -4,6% in mei naar -5,0%.

Deze cijfers laten zien voor welke taak de centrale bank en de regering van China staan om de economie weer op gang te brengen. Nu de deflatie begint en de groei vertraagt, is het geen verrassing dat de Chinese aandelen, obligaties en valuta onder druk staan.

Chinese bankaandelen, gemeten aan de hand van de Hang Seng Mainland Banks Index in Hongkong, kelderden vorige week met 10,5%. Dat was de grootste daling van de index in vijf jaar en de op twee na sterkste sinds de index in 2011 werd gelanceerd.

De Chinese index voor economische verrassingen van Citi weerspiegelt hoe slecht de Chinese economie na de sluiting heeft gepresteerd ten opzichte van de consensusverwachtingen en is nu 11 weken op rij gedaald. Dat is de langste periode van underperformance sinds 2010.

Het vierdaagse bezoek van de Amerikaanse minister van Financiën, Janet Yellen, aan China werd zondag afgesloten zonder duidelijke ontdooiing van de betrekkingen tussen de twee grootmachten. Yellen zei dat haar gesprekken met Chinese functionarissen "direct" en "productief" waren, maar dat ze "significante meningsverschillen" hebben.

De andere belangrijke regionale economische datapunten en beleidsbeslissingen van deze week waar beleggers hun tanden in kunnen zetten, zijn: rentebesluiten in Nieuw-Zeeland en Zuid-Korea; Chinese cijfers over leningen en handel; Indiase inflatie; het BBP-rapport voor het tweede kwartaal van Singapore.

Hier zijn de belangrijkste ontwikkelingen die de markten maandag meer richting zouden kunnen geven:

- China CPI, PPI inflatie (juni)

- Japan lopende rekening (mei)

- Fed's Barr, Daly, Mester en Bostic spreken allen