Daartoe onderzochten onderzoekers van de Duitse centrale bank zes soorten activa van maart 2002 tot september 2020: Amerikaanse en Europese rentevoeten op 2, 5 en 10 jaar, alsook Amerikaanse en Europese aandelen.

Ze onderscheidden twee soorten economisch nieuws: het onverwachte (zoals de aankondiging van de Brexit, covid, terroristische aanslagen, de faillissementen van Lehman Brothers en WorldCom, en de Griekse schuldencrisis) en geplande evenementen (Fed-vergaderingen, publicatie van economische cijfers zoals werkloosheid of inflatie), en observeren ze de overeenkomstige marktbewegingen.

Uit: What Moves Markets?

Economische gebeurtenissen werden vervolgens geclassificeerd volgens hun impact op aandelen en obligaties, aan beide zijden van de Atlantische Oceaan.

  • In de periode 2002-2020 zijn het de Amerikaanse werkgelegenheidscijfers die de markten het meest beïnvloeden, zowel aandelen als obligaties.
  • De publicaties van de Fed nemen de tweede plaats in qua impact.
  • Daarna volgen de ISM-cijfers, oftewel de PMI (de inkoopmanagersindex, vaak beschouwd als een voorlopende indicator van de economische gezondheid).
  • Vervolgens de Amerikaanse werkloosheidscijfers, de consumentenvertrouwensindex van de Universiteit van Michigan en de inflatiecijfers.

Het belang van deze cijfers is cyclisch en varieert sterk afhankelijk van de bestudeerde periode. Tussen 2002 en 2020 was er sprake van stagnatie van de inflatie en was dit bijgevolg geen opvallende indicator. Het behoeft geen betoog dat deze variabele de afgelopen jaren is veranderd.

Welk percentage van de beursbewegingen wordt verklaard door deze gebeurtenissen?

Volgens de studie verklaren grote onvoorspelbare gebeurtenissen ongeveer 15 % van de bewegingen op de financiële markten. Door geplande gebeurtenissen toe te voegen (bekendmakingen van de Fed, inflatie- en werkloosheidscijfers), slaagt de studie erin om 41 % van de bewegingen op de Amerikaanse aandelen en 47 % op de Europese te verklaren. Ten slotte, door nog rekening te houden met nieuws en minder belangrijke data, worden 60 % van de Amerikaanse beursbewegingen en 70 % van de Europese verklaard.

Slechts 30 % van de marktbewegingen wordt niet verklaard door de fundamentele cijfers. Die bewegingen zijn bijgevolg voornamelijk te wijten aan een verandering in marktsentiment.

Uit: What moves markets?

Welke gegevens hebben de meeste impact?

In de periode 2002-2020 hebben economische groeicijfers, gevolgd door monetaire gegevens en grote onvoorspelbare gebeurtenissen de grootste impact op de markten gehad. Daarentegen hadden gegevens over fiscaal en begrotingsbeleid de minste impact.

Uit: What moves markets?

Wil je de studie van de Bundesbank over de impact van fundamentele gegevens op beursbewegingen er zelf op nalezen, klik dan hier.