Wereldgerechtshof beveelt Colombia activiteiten in Nicaraguaanse maritieme zone te staken

Rechters van het Internationaal Gerechtshof hebben donderdag beslist dat Colombia "onmiddellijk moet ophouden" met patrouilleren en met het proberen te controleren van de visvangst in delen van het Caraïbisch gebied die volgens het ICJ binnen de exclusieve economische zone van Nicaragua liggen.

Het ICJ oordeelde dat de Colombiaanse activiteiten in de Nicaraguaanse zone, waaronder het afstaan van visrechten aan anderen en het zich bemoeien met maritiem onderzoek, de soevereine rechten van Nicaragua schonden.

In 2012 heeft het wereldgerecht een vonnis uitgesproken dat de aan Colombia toebehorende uitgestrektheid van de zee heeft verkleind.

De nieuwe zeegrenzen vergrootten Nicaragua's continentaal plat en economische uitsluitingszone in het Caraïbisch gebied, waardoor het toegang kreeg tot onderzeese olie- en gasvoorraden, en ook visrechten in die wateren kreeg.

De rechters hebben donderdag Colombia ook bevolen om een presidentieel decreet van 2013 te wijzigen dat een zone instelde rond Colombiaanse eilanden in het betwiste gebied. Volgens de rechter is de zone, zoals vermeld in het decreet, te groot en zijn de bevoegdheden die Colombia in het document zegt te hebben, niet in overeenstemming met het internationale gewoonterecht.

Na de uitspraak zei een vertegenwoordiger van de Colombiaanse regering dat hij het niet als een overwinning voor Nicaragua zag, omdat niet alle verzoeken van Managua werden ingewilligd.

"Wij zijn tevreden met de uitspraak van vandaag," zei Carlos Arrieta Padilla tegen journalisten buiten de rechtbank.

Hij voegde eraan toe dat Colombia aspecten van het vonnis niet kan uitvoeren voordat het een "speciale procedure" heeft doorlopen. Bogota heeft aangevoerd dat het zijn grenzen alleen bij bilateraal verdrag kan wijzigen en daarom de uitspraak van het hof van 2012 niet volledig kan uitvoeren.

Joseph Jessie, een vertegenwoordiger van de Afro-Caribische etnische groep die op de Colombiaanse eilanden San Andres en Providencia leeft, zei in een door het ministerie van Buitenlandse Zaken gedeelde audio dat hij zich "missie volbracht" voelde omdat het hof de visrechten van zijn gemeenschap erkende.

Advocaten van Nicaragua bij de rechtbank weigerden commentaar op de uitspraak.

De uitspraak herhaalt het recht van Colombia om in het gebied te patrouilleren om de drugshandel en de transnationale misdaad te bestrijden, zei de Colombiaanse president Ivan Duque begin donderdag vanuit San Andres.