Voorzittend rechter Joan Donoghue ging kort in op het debat over de vraag wie het recht heeft het Zuidoost-Aziatische land te vertegenwoordigen in het V.N.-hof, nadat het leger een jaar geleden de macht overnam.

De junta, die in februari jongstleden burgerleidster Aung San Suu Kyi bij een staatsgreep gevangen heeft genomen, is door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties niet erkend.

Maandag was de eerste van vier dagen van hoorzittingen waarin de bezwaren van de junta tegen de jurisdictie van het hof, dat formeel bekend staat als het Internationaal Gerechtshof (ICJ), werden besproken. Een beslissing kan nog maanden op zich laten wachten.

De junta wil niettemin de formele vertegenwoordiger van Myanmar zijn. De parallelle burgerregering van nationale eenheid, die bestaat uit leden van de verdreven regering en andere tegenstanders van de junta, aanvaardt de jurisdictie van het hof en wil ook de vertegenwoordiger van Myanmar zijn.

De zaak voor het ICJ werd in 2019 aangespannen door Gambia, een overwegend islamitisch West-Afrikaans land, dat gesteund wordt door de Organisatie voor Islamitische Samenwerking, die 57 landen telt.

Gambia voert aan dat Myanmar het Genocideverdrag heeft geschonden, waarbij het zich beroept op gebeurtenissen in 2017, toen meer dan 730.000 Rohingya moslims Myanmar ontvluchtten naar het naburige Bangladesh na een militair optreden. Een onderzoeksmissie van de V.N. kwam tot de conclusie dat de militaire campagne "genocidale daden" had omvat.

Het Myanmarese leger ontkent deze beschuldiging en zegt dat het een legitieme anti-oproer campagne voerde.

Rechter Donoghue herinnerde eraan dat de partijen in zaken voor het Hof "staten zijn, geen bepaalde regeringen", alvorens een beroep te doen op de nieuwe vertegenwoordiger van Myanmar, Ko Ko Hlaing.

Ko Ko Hlaing is minister van internationale samenwerking voor de junta. Hoewel hij benadrukte dat Myanmar de zaak niet-ontvankelijk achtte omdat het hof niet bevoegd was, voegde hij eraan toe dat de junta wel aan het proces wilde meewerken.

"Myanmar brengt deze voorlopige bezwaren naar voren met het grootste respect voor het hof," zei hij.

"GEEN JURIDISCHE STATUS

Advocaten van de junta voerden maandag aan dat Gambia een gevolmachtigde van anderen was en geen juridische status had om een zaak aan te spannen.

De advocaten van Gambia zullen op de tweede dag van de hoorzittingen, die voor woensdag gepland is, kunnen antwoorden.

Buiten de rechtbank trotseerden een twintigtal betogers harde wind en zware regen, terwijl zij spandoeken met "Save Myanmar" vasthielden en op potten en pannen sloegen uit protest tegen de komst van vertegenwoordigers van de junta.

"De militaire dictatuur doodt niet alleen Rohingya, maar ook alle etnische (groepen)," zei demonstrant Zin Min Hdun tegen Reuters.

Op een nieuwsconferentie buiten de rechtbank had de minister van Buitenlandse Zaken van de regering van nationale eenheid de rechters opgeroepen de vertegenwoordigers van de junta niet te erkennen.

Suu Kyi woonde in 2019 in Den Haag de voorlopige hoorzittingen in de zaak bij, toen zij ook ontkende dat er genocide had plaatsgevonden.

In een beslissing van 2020 heeft de rechtbank Myanmar bevolen maatregelen te nemen om de Rohingya tegen schade te beschermen, gezien de urgentie van de zaak.

Ambia Perveen van de Europese Raad van Rohingya, die buiten het hof verslaggevers toesprak, zei dat de junta weliswaar niet het volk van Myanmar vertegenwoordigt, maar dat het toch belangrijk is dat de zaak doorgaat.

"De mensen die genocide hebben gepleegd moeten voor het gerecht worden gebracht," zei zij.

Mocht het hof oordelen dat het bevoegd is om de zaak te behandelen, dan zou een beslissing over de gegrondheid van de beschuldiging van Gambia nog jaren op zich kunnen laten wachten.