De Bank of Japan handhaafde dinsdag in een alom verwacht referendum haar ultra soepele monetaire instellingen, omdat beleidsmakers meer tijd gunnen om te bepalen of loonstijgingen voldoende zullen toenemen om de inflatie duurzaam op haar doel van 2% te houden.

Traders richten zich op eventuele aanwijzingen van gouverneur Kazuo Ueda over hoe snel de BOJ de korte rente uit het negatieve gebied zal halen, wat wordt gezien als de volgende stap die Ueda zal zetten bij het ontmantelen van het radicale stimuleringsprogramma van zijn voorganger.

Tijdens de tweedaagse vergadering die dinsdag werd afgesloten, liet de BOJ haar doelstelling voor de korte rente ongewijzigd op -0,1% en die voor het rendement op 10-jaars obligaties rond 0%.

In een driemaandelijks vooruitblikrapport verlaagde de BOJ haar prognose voor de kerninflatie voor consumenten voor het fiscale jaar dat in april begint naar 2,4%, vergeleken met de 2,8% die in oktober werd voorspeld.

Maar de prognose dat een index die de trendinflatie meet, in het fiscale jaar 2024 en 2025 1,9% zal bereiken, bleef ongewijzigd.

Ueda zal naar verwachting om 0630 GMT een persbriefing houden om het besluit toe te lichten.

De vergadering van de BOJ gaat vooraf aan die van de Europese Centrale Bank op donderdag en de Amerikaanse Federal Reserve volgende week, die beide het monetaire beleid vorig jaar agressief hebben aangescherpt en nu overwegen om de rente te verlagen.

In Japan ligt de inflatie al meer dan een jaar boven de doelstelling van de BOJ. Maar Ueda heeft benadrukt dat het verhogen van de rente moet worden uitgesteld totdat er meer bewijs is dat de inflatie duurzaam rond de 2% zal blijven, in combinatie met een solide loonstijging.

Uit enquêtes en commentaren van bedrijfslobby's blijkt dat de kans steeds groter wordt dat de Japanse loonsverhogingen in het voorjaar hoger zullen zijn dan de 3,58% voor grote bedrijven, het hoogste percentage in 30 jaar van vorig jaar - een belangrijke voorwaarde die de BOJ heeft gesteld voor het beëindigen van het ultraloose monetaire beleid.

Maar de kans op succes bij het voldoen aan een andere voorwaarde, namelijk een gestage stijging van de dienstenprijzen, blijft onzeker.

De dienstenprijzen zijn weliswaar gestegen, maar de stijgingen zijn geconcentreerd in sectoren die profiteren van een opleving van het inkomend toerisme of waar een nijpend tekort aan arbeidskrachten heerst.

De markten richten zich op de vraag of Ueda tijdens zijn briefing na de vergadering optimistischer zal klinken over de vooruitzichten dat de lonen samen met de inflatie zullen blijven stijgen, wat zou betekenen dat de kans toeneemt dat er in maart of april een einde komt aan de negatieve rentetarieven.