Uit de notulen blijkt dat de zes leden van de raad van bestuur opmerkten dat de groei iets robuuster was geweest dan in januari was voorspeld, en dat zij vreesden dat het moeilijk zou kunnen worden om de inflatie in de tweede helft van dit jaar terug te dringen in de richting van de doelstelling van 2%.

Op 12 april liet de centrale bank voor de tweede keer op rij haar belangrijkste dagrente op 4,50% staan, maar sloeg een havikistische toon aan en bagatelliseerde de marktverwachtingen voor een verlaging dit jaar omdat het risico van een recessie afnam.

"Het pleidooi om de beleidsrente op 4,50% te handhaven weerspiegelde het standpunt van de Raad van Bestuur dat de inflatie snel afneemt in overeenstemming met de prognose van de Bank en dat er meer bewijs nodig is om te beoordelen of het monetaire beleid voldoende restrictief is", aldus de notulen.

De BoC werd vorige maand de eerste grote centrale bank ter wereld die haar verkrappingscampagne stopzette. Gouverneur Tiff Macklem zei dat hij de acht eerdere renteverhogingen wilde laten bezinken en dat hij verdere verhogingen zou uitstellen zolang de inflatie zoals voorspeld zou dalen.

De inflatie piekte vorig jaar op 8,1% en is sindsdien gedaald tot 4,3% in maart.

De BoC verwacht dat de inflatie deze zomer de 3% zal bereiken, maar heeft gezegd dat het enige tijd kan duren voordat de 2% wordt bereikt, omdat de kosten van diensten hoog blijven en de lonen blijven stijgen, deels vanwege een krappe arbeidsmarkt en een beter dan verwachte groei in het eerste kwartaal.

"De Raad van Bestuur erkende dat de arbeidsmarkt nog steeds krap was en dat de groeivertraging waarschijnlijk iets later zou komen", aldus de notulen. "De Raad van Bestuur was het erover eens dat ... het gevoel bestond dat de economie iets sterker was dan verwacht.