De regering Biden is al maanden verdeeld over deze kwestie, omdat ze geconfronteerd wordt met een sterke lobby van belanghebbenden in de U.S. Farm Belt die duurzame vliegtuigbrandstof (SAF) als een van de enige routes zien om de ethanolindustrie te laten groeien.
Milieugroeperingen zeggen dat het kappen van land om gewassen te verbouwen voor brandstof contraproductief is voor het tegengaan van de opwarming van de aarde, terwijl de ethanolindustrie aanvoert dat de VS gebruik moet maken van kant-en-klare technologie om de uitstoot van kooldioxide snel te verminderen.
Reuters meldde in september dat de regering Biden een beslissing waarschijnlijk zou uitstellen tot december. Het advies werd in september verwacht.
"U kunt erop vertrouwen dat u tegen het einde van het jaar iets van het ministerie van Financiën zult zien, zou ik verwachten en hopen," zei Vilsack in een gesprek met verslaggevers van Reuters. "Ze zullen enige richting en richtlijnen geven, en ik denk dat de daadwerkelijke regels en voorschriften enzovoort iets langer op zich kunnen laten wachten."
Op de vraag of hij er vertrouwen in had dat ethanol een SAF grondstof zal worden, zei Vilsack van wel.
De miljarden dollars aan subsidies waar de ethanolindustrie op hoopt aanspraak op te kunnen maken, maken deel uit van de vorig jaar aangenomen Inflation Reduction Act (IRA), de klimaatwet van president Joe Biden. SAF-producenten die belastingkredieten willen, moeten met een goedgekeurd wetenschappelijk model aantonen dat hun brandstof tijdens zijn levenscyclus 50% minder broeikasgassen uitstoot dan petroleumbrandstof.
Ethanolproducenten in het Midwesten hebben de regering gevraagd om de Greenhouse Gases, Regulated Emissions and Energy Use in Technologies (GREET) van het Ministerie van Energie aan te nemen, waardoor op ethanol gebaseerde SAF in aanmerking zou komen, terwijl milieuactivisten normen willen die inputs zoals gebruikte bak- en braadolie en dierlijk vet bevoordelen.
Vilsack zei ook dat de updates van GREET die momenteel bij het USDA worden uitgevoerd, voornamelijk betrekking hebben op de manier waarop het model de uitstoot berekent van het bewerken van land om gewassen te verbouwen. (Verslaggeving door Leah Douglas in Washington; geschreven door Leah Douglas en Stephanie Kelly in New York)
