Het Duitse lagerhuis heeft vrijdag na maandenlang geruzie een wetsvoorstel aangenomen over het uitfaseren van olie- en gasverwarmingssystemen, maar het verwaterde wetsvoorstel betekent dat de klimaatdoelstelling voor 2030 van de sector niet gehaald kan worden, aldus het ministerie van Economische Zaken.

Volgens het wetsvoorstel, dat deel uitmaakt van het streven van Duitsland om in 2045 klimaatneutraal te zijn, moeten verwarmingssystemen die geïnstalleerd worden in nieuwbouwprojecten en in oude gebouwen in gebieden met een gemeentelijk verwarmingsplan op 65% hernieuwbare energie werken.

Gasverwarmingen mogen vanaf volgend jaar nog steeds geïnstalleerd worden als ze kunnen worden omgezet naar waterstof, ook in nieuwe gebouwen als ze geen deel uitmaken van nieuwbouw.

Ongeveer 399 parlementsleden stemden voor, 275 tegen en vijf onthielden zich van stemming.

De regering zal de omschakeling subsidiëren met geld uit haar klimaat- en transformatiefonds, met als doel de uitstoot in de Duitse bouwsector tegen 2030 te verminderen. De sector was vorig jaar verantwoordelijk voor 112 miljoen ton broeikasgassen, oftewel 15% van de totale Duitse uitstoot.

Het ministerie van Economische Zaken erkende dat het afzwakken van het oorspronkelijke wetsontwerp, dat de groene omschakeling veel eerder zou hebben opgelegd, zou betekenen dat Duitsland zijn emissiedoelstelling in de sector in 2030 niet zou halen. (Verslag door Riham Alkousaa, Redactie door Friederike Heine)