Van de 27 landen die samen de EU vormen, gebruiken Zweden, Polen, Tsjechië, Bulgarije, Roemenië en Hongarije nog steeds hun eigen munteenheid in plaats van de euro, maar ze zijn wettelijk verplicht om uiteindelijk de eenheidsmunt in te voeren.
Denemarken gebruikt ook nog steeds zijn eigen munteenheid, maar heeft een wettelijke vrijstelling om de euro in te voeren.
"Geen van deze lidstaten voldoet momenteel aan alle criteria voor toetreding tot de eurozone. Bulgarije is het enige land dat op één na aan alle criteria voldoet en waar de nationale wetgeving als verenigbaar met de regels van de Economische en Monetaire Unie kan worden beschouwd," aldus de Commissie.
Om de euro te kunnen gaan gebruiken, moet elk van de zes landen voldoen aan de criteria van lage inflatie en leenkosten, overheidsschuld en -tekort in overeenstemming met de EU-wetgeving en een stabiele wisselkoers.
Ze moeten ook hun centrale bankwetgeving verenigbaar hebben met de EU-wetgeving inzake de Europese Centrale Bank om de onafhankelijkheid van de centrale bank te beschermen, monetaire financiering te verbieden en de nationale centrale bank te integreren in het Europees Stelsel van Centrale Banken.
