PARIJS (Reuters) - Frankrijk is bezig met het opstellen van een wet om de waterkrachtinfrastructuur van het land te hervormen in een poging om een langdurig geschil met de Europese Unie op te lossen en investeringen in nieuwe capaciteit mogelijk te maken, aldus het kantoor van minister van Energie Agnès Pannier-Runacher op maandag.

Frankrijk overweegt al enkele jaren om de regelgeving met betrekking tot zijn hydro-elektrische eenheden te hervormen, omdat Brussel herhaaldelijk heeft gezegd dat extra capaciteit afhankelijk moet zijn van concurrerende aanbestedingen om nieuwe deelnemers aan te trekken.

De regering en het staatsbedrijf EDF, dat het grootste deel van de waterkrachtproductie bezit, zeggen dat EDF tot nu toe niet in staat is geweest om substantiële wijzigingen en verbeteringen aan haar dammen en hydraulische structuren uit te voeren. EDF zegt dat het verscheidene gigawatts (GW) aan extra capaciteit zou kunnen ontwikkelen.

Een bron van het kantoor van de minister van Energie, die op voorwaarde van anonimiteit sprak, zei dat er juridische kwesties moesten worden behandeld, maar dat uit gesprekken met Brussel "een gemeenschappelijke wens" naar voren was gekomen om het geschil op te lossen dat al 15 jaar lang investeringen in de opwekking van waterkracht in de weg staat.

De bron zei dat het wetsvoorstel de regering in staat zou stellen om het wettelijke kader te hervormen zodat EDF meer kan investeren zonder de dammen open te hoeven stellen voor concurrentie.

Het Franse wetsvoorstel inzake energiesoevereiniteit is ook bedoeld om de nucleaire capaciteit van het land te behouden en de uitbreiding van het EPR2-kernprogramma van de volgende generatie te dekken.

Daarnaast is het de bedoeling om de nieuwe regelgeving voor de elektriciteitsmarkt vanaf 1 januari 2026, waarover in november overeenstemming werd bereikt, ten uitvoer te leggen.

In de tekst worden ook doelstellingen voor de uitstoot van broeikasgassen voor het land vastgesteld op 50% in 2030 ten opzichte van de niveaus van 1990, en wordt gestreefd naar een vermindering van het primaire verbruik van fossiele brandstoffen met 50% ten opzichte van de niveaus van 2012, en met 65% in 2035.