ICE verzorgt de handel op de TTF-gashub in Amsterdam en had al eerder gewaarschuwd dat het de markt buiten de EU zou kunnen verplaatsen vanwege het dreigende prijsplafond van het blok voor gasderivaten.

ICE zei dat het de TTF-markt op zijn Amsterdamse beurs zou blijven exploiteren - de meest liquide gasfuturesmarkt in Europa, die de benchmarkgasprijs van de regio vaststelt - maar daarnaast bereidde het een andere markt voor TTF-futures en -opties voor in Londen op 20 februari.

De Londense markt zou niet onderworpen zijn aan het gasprijsplafond van het 27-landenblok, aangezien Groot-Brittannië geen lid meer is van de EU.

Trabue Bland, senior vice president futures exchanges bij ICE, zei dat de tweede markt een "verzekeringsoptie" zou bieden voor klanten in het geval het EU-prijsplafond hen zou beletten te handelen of hun risicoblootstelling te beheren.

"Het doel van ICE is om markten te creëren waarmee onze klanten hun risico's kunnen beheren en wij zijn het aan onze klanten verplicht om oplossingen te bieden voor de problemen waarmee zij worden geconfronteerd", zei hij.

De EU-landen werden het vorig jaar eens over het gasprijsplafond om een herhaling te voorkomen van de recordhoge prijspieken in 2022 toen de Russische gasleveringen aan Europa terugliepen.

Vanaf 15 februari zal de EU de TTF-prijzen plafonneren als het front-month contract gedurende drie dagen boven 180 euro (196 dollar) per megawattuur (MWh) stijgt en ook 35 euro/MWh boven een referentieprijs voor vloeibaar aardgas ligt.

De Europese gasprijzen zijn dit jaar onder de 70 euro/MWh gedaald en zijn sinds december meer dan gehalveerd door het warme weer en de overvolle EU-opslagtanks. Volgens analisten lijkt het minder waarschijnlijk dat het EU-plafond wordt geactiveerd, maar kunnen prijspieken niet worden uitgesloten.

Het lang besproken EU-plafond verdeelde de lidstaten van het blok, waarbij België en Polen tot de landen behoorden die voor de maatregel pleitten om consumenten te beschermen tegen stijgende energierekeningen, terwijl sceptici, waaronder Duitsland en Nederland, vreesden dat het de markten zou kunnen verstoren.

($1 = 0,9185 euro)