Italiaanse winkeliers, banken en betalingsfirma's zijn overeengekomen om de kosten voor kleine kaartbetalingen te verlagen, zoals geëist door de overheid, aldus bronnen die bekend zijn met de zaak, maar ze willen nu garanties van de antitrustinstantie dat de deal de concurrentie niet schaadt.

Een formeel akkoord zou de nationalistische premier Giorgia Meloni in staat stellen om de dreiging van een extra belasting op kleine transacties weg te nemen.

De voorwaarden die besproken worden, voorzien in een nultarief voor digitale betalingen tot 10 euro ($11,01), samen met een toezegging om de kosten voor items tussen 10 en 30 euro te verlagen.

Financiële bedrijven maken zich echter zorgen over het risico van toekomstige boetes voor overtredingen van de mededingingswetgeving en zijn van mening dat een advies van het antitrustorgaan nodig is voordat zij een deal goedkeuren, aldus twee bronnen.

Het ministerie van Financiën kan namens de partijen om een advies vragen, aldus een derde bron.

Aangezien de meeste commerciële transacties door betalingsproviders al gratis zijn voor aankopen tot 10 euro, zou het akkoord de status-quo niet significant veranderen, maar het haalt wel de druk van de overheid.

De bondgenoten van Meloni hebben de kwestie van kaartbetalingen vorig jaar in de schijnwerpers gezet, toen ze een oplossing wilden vinden voor klachten van kleine winkeliers over boetes die de vorige regering van Mario Draghi had ingevoerd voor winkels die kaartbetalingen weigerden.

Italië is een digitale achterblijver binnen de Europese Unie, waar contant geld in 2019 goed was voor 82% van de transacties, tegenover een gemiddelde van 73% in de eurozone.

Na het laten vallen van plannen om boetes op kleine betalingen af te schaffen als gevolg van kritiek van de EU, zei Italië dat het een deal zou maken om de kosten die financiële bedrijven in rekening brengen voor elektronische transacties tot 30 euro te verlagen voor bedrijven met een jaaromzet tot 400.000 euro.

Rome nam in de begroting van dit jaar een bepaling op die voorzag in een belasting tot 50% op de netto-opbrengst van deze transacties als er eind maart geen overeenkomst zou zijn. Maar de deadline was niet bindend, zodat de partijen de besprekingen konden voortzetten.

($1 = 0,9084 euro) (Bewerking door David Evans)