Tot de voorwerpen, die de Amerikaanse autoriteiten in september aan hun Italiaanse collega's hebben overgedragen, behoren "Het marmeren hoofd van Athena", met een geschatte waarde van 3 miljoen dollar, en een fresco dat is gestolen uit Herculaneum, een oude Romeinse stad in de buurt van Pompeii.

Afgezien van hun commerciële waarde zijn de teruggevonden kunstwerken van "onschatbaar belang" voor de historische, artistieke en culturele identiteit van Italië, zei het hoofd van de kunstploeg van de Carabinieri politie, generaal Vincenzo Molinese, in een persconferentie.

In september had het Openbaar Ministerie in Manhattan gezegd dat de antiquiteiten waren verkocht door veroordeelde plunderaars, en dat sommige in de collectie van de miljardair-beheerder van hedgefondsen Michael Steinhardt terecht waren gekomen.

Italië heeft al lang een probleem met de plundering en smokkel van zijn artistiek en archeologisch erfgoed, maar de carabinieri houden vol dat ze steeds doeltreffender worden in het opsporen en terugvinden van gestolen kunst.

Ter illustratie van hun inspanningen is vorig jaar in Rome een zogenaamd Museum van Geredde Kunst geopend, waar tientallen beelden, kruiken, urnen, borden en munten worden tentoongesteld in een deel van de Thermen van Diocletianus, ooit het grootste kuuroord van het Romeinse rijk.