De discussie over inflatie en de verwachte daling van de beleidsrentes blijft de pennen in beweging zetten. De publicatie van een expansieve ISM-manufacturing index voor maart voor het eerst in 16 maanden heeft de lont in het kruitvat gestoken, aangewakkerd door verschillende vooraanstaande Amerikaanse financiers. Zoals Anthony Bondain in een van zijn ochtendcolumns opmerkte, lijken zelfs degenen die meer als duif dan als havik worden beschouwd, wantrouwiger tegenover de toekomstige renteverlagingen. Dus, voor de publicatie van het werkgelegenheidsrapport afgelopen vrijdag, waren de kansen op een renteverlaging in juni gedaald tot 60 % tegenover meer dan 75 % slechts twee weken geleden.

Werkgelegenheidscijfers

De Verenigde Staten hebben in maart 303.000 niet-agrarische banen gecreëerd, tegen een prognose van 214.000. Het werkloosheidscijfer en het gemiddelde uurloon kwamen echter overeen met de verwachtingen, op respectievelijk +3,8 % en +4,1 % op jaarbasis.

In plaats van het scenario van een zachte landing van de Amerikaanse economie te voeden, zien beleggers nu elke opvering als een belemmering voor een snelle versoepeling van de beleidsrente. Dit leidde onmiddellijk tot een lichte druk op de wereldwijde beurzen en staatsobligatierendementen, die geen terrein willen prijsgeven. Zo had het rendement op obligaties op 10 jaar in de Verenigde Staten de luxe om kortstondig de 4,35 % te overschrijden en de 4,40/43 % aan te tikken. De grafische structuur blijft constructief boven de 4,07 %, hoewel in een ideale wereld het waarderingspotentieel beperkt zou moeten blijven tot de drempel van 4,55/60 %, waarvan alleen een overschrijding ons dalend langetermijnscenario in twijfel zou trekken.