De kosten in de Russische verwerkende industrie zijn in april voor een derde maand gestegen, zo bleek woensdag uit gegevens van het Russische staatsbureau voor de statistiek Rosstat.

De index van de producentenprijzen (PPI), een maatstaf voor de kosten in de verwerkende industrie, steeg in april met 2,4%. In februari steeg de index voor het eerst op maandbasis sinds april 2022.

Op jaarbasis daalde de PPI in april met 12,7%, aldus Rosstat. In dezelfde maand vorig jaar was de index op jaarbasis met 31,3% gestegen.

Rosstat publiceerde ook wekelijkse inflatiegegevens, waaruit bleek dat de consumentenprijzen voor een derde week op rij nauwelijks veranderden en stabiel bleven sinds de Bank van Rusland ervoor koos haar belangrijkste rentetarief op 7,5% te houden.

In een afzonderlijke reeks op woensdag gepubliceerde gegevens zei het ministerie van Economische Zaken dat de inflatie op jaarbasis 2,36% bedroeg, een lichte stijging ten opzichte van de 2,34% op 15 mei.

Rusland werd vorig jaar getroffen door een inflatie met dubbele cijfers op jaarbasis, kort nadat het op 24 februari 2022 zijn strijdkrachten Oekraïne had ingestuurd, wat leidde tot ingrijpende westerse sancties. Door dat hoge basiseffect is de jaarlijkse inflatie de afgelopen weken onder de doelstelling van 4% van de centrale bank gezakt.

Volgens Rosstat stegen de consumentenprijzen van 16 tot 22 mei met 0,04%, vergeleken met een stijging van 0,04% van 11 tot 15 mei. Sinds het begin van het jaar zijn de prijzen met 2,19% gestegen, aldus Rosstat, een trager tempo dan in dezelfde periode van 2022.

Rusland noteerde afgelopen zomer een lange periode van dalende prijzen toen stijgende exportinkomsten en een ineenstorting van de import de lopende rekening naar een recordhoogte stuwden.

Dat betekent dat het basiseffect dat momenteel voor een lage jaarlijkse inflatie zorgt, in de komende maanden kan omslaan, en de centrale bank heeft gezegd dat de jaarlijkse inflatie in mei en juni weer zal gaan stijgen.

Russische huishoudens noemen de inflatie regelmatig als hun grootste zorg, omdat velen geen spaargeld hebben nadat een decennium van economische crises en stijgende prijzen de levensstandaard naar beneden hebben gehaald. (Verslaggeving door Darya Korsunskaya en Alexander Marrow; Bewerking door Bernadette Baum, William Maclean)