Sinds half juli is de dollarindex met bijna 5 % gestegen en ligt deze nu boven zijn 200-daagse voortschrijdende gemiddelde. Het volgende technische weerstandsniveau ligt op 104,60, wat overeenkomt met een EUR/USD-koers van 1,0760. De technische indicatoren suggereren dat de stijging zich waarschijnlijk zal doorzetten richting 107,10/80. Ondanks deze opleving is de positie van de dollar kwetsbaarder dan ooit sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog, te wijten aan aanzienlijke tegenwind.

De BRICS-top van vorige week was een mijlpaal: zes nieuwe leden zullen vanaf januari toetreden, waaronder Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Egypte, Iran, Ethiopië en Argentinië. Deze uitbreiding is impliciet bedoeld om de afhankelijkheid van westerse machten – en met name van de Verenigde Staten en de dollar – te verminderen. Interessant is dat deze coalitie zes van de tien belangrijkste olieproducerende landen zal omvatten, goed voor 43 % van de wereldwijde productie. Als de BRICS-landen erin slagen een geloofwaardig alternatief voor de dollar te vinden, zoals een nieuwe door goud ondersteunde munteenheid, kan dit een aardverschuiving betekenen in de huidige wereldorde.

Ondertussen blijven valuta's die gekoppeld zijn aan grondstoffen onder druk staan. De Australische dollar staat zwak sinds het doorbreken van het niveau 0,6600, met een doel van 0,6305. De Nieuw-Zeelandse dollar presteert niet veel beter en richt zich nu op het niveau 0,5905, wat nog kan dalen naar 0,5880/65 voordat meer ambitieuze doelen rond 0,5770 in zicht komen.

Het muntenpaar USD/SEK laat dan weer een stijgende trend zien en lijkt op weg om de grens van 10,96 te doorbreken en verder op te stomen naar 11,30. De EUR/SEK heeft ook moeite om zijn vorige hoogtepunten van 11,90 te overtreffen. Wat betreft de Noorse kroon (NOK) lijkt de weg, sinds het doorbreken van de weerstand op 10,50, vrij te zijn voor een stijging naar de pieken van juni (op 11,18).