De nota die op 7 maart door de afdeling Begroting van de staat werd uitgegeven, is de laatste die de uitdagingen laat zien waarmee Republikeinse politici worden geconfronteerd die het toenemende gebruik van ESG-overwegingen door bedrijven en beleggers willen blokkeren of afremmen.

De "Protection of Pensions and Businesses Against Ideological Interference Act" die bij de senaat van Kansas in behandeling is, lijkt op door de Republikeinen ingediende wetsvoorstellen in andere staten en zou het Kansas Public Employees Retirement System (KPERS) verplichten zich af te scheiden van financiële ondernemingen die zich schuldig maken aan "ideologische boycots".

In andere staten waar dergelijke wetten al zijn aangenomen, hebben Republikeinse functionarissen topbanken en Wall Street-bedrijven zoals BlackRock Inc ervan beschuldigd de energie-industrie te boycotten vanwege de manier waarop beleggers omgaan met zaken als klimaatverandering. De financiële instellingen zeggen dat zij alleen een maximaal rendement nastreven en rekening houden met zaken als de risico's die stijgende temperaturen op aarde kunnen inhouden voor de bedrijfsactiviteiten.

In de begrotingsnota van 7 maart staat dat KPERS heeft aangegeven dat het zijn portefeuille zou moeten herstructureren "omdat de huidige beleggingsbeheerders zouden worden gediskwalificeerd als vertrouwenspersonen en vervangen door alternatieve beleggingsbeheerders die aan de eisen van het wetsvoorstel zouden voldoen".

Met een verwachte daling van het rendement met 0,85% "verwacht de algemene beleggingsadviseur van KPERS dat het rendement van de beleggingsportefeuille de komende tien jaar met 3,6 miljard dollar zal dalen in vergelijking met de huidige beleggingsportefeuille", aldus de nota.

De kosten van vervroegde afstoting op particuliere markten zouden 1,14 miljard dollar bedragen, aldus de nota. Andere kosten zouden bestaan uit kosten voor vervroegde afstoting van nieuwe werknemers voor de Kansas State Treasurer om potentiële boycotactiviteiten te controleren.