Ahmed Samsam klaagde de Deense veiligheids- en inlichtingendienst (PET) en de Deense militaire inlichtingendienst (FE) aan met het verzoek hem als geheim agent te erkennen.

De rechtszaak maakte deel uit van zijn pogingen om een veroordeling in 2018 door een Spaanse rechtbank, die hem schuldig bevond aan het zich aansluiten bij militanten van Islamitische Staat in Syrië, ongedaan te maken.

De rechtbank zei echter dat het de beweringen van Samsam niet zou herzien en deed geen uitspraak over de vraag of de beweringen waar waren of niet. De rechtbank voerde aan dat een uitspraak zijn juridische positie met betrekking tot een heropening van zijn zaak in Spanje niet zou veranderen.

De Deense inlichtingendiensten weigerden in de rechtszaal te bevestigen of te ontkennen dat Samsam voor hen had gewerkt, en zeiden dat ze de identiteit van hun informanten niet konden bespreken.

Samsams advocaat was niet onmiddellijk beschikbaar voor commentaar op de zaak.

Samsam werd in 2017 in Spanje gearresteerd en tot acht jaar gevangenisstraf veroordeeld vanwege zijn banden met Islamitische Staat. Hij werd later overgebracht naar Denemarken waar de straf werd ingekort tot zes jaar.

Hij zei tijdens het proces dat hij van plan was om zijn strafzaak in Spanje te heropenen.

De rechtbank voerde aan dat Samsam in Spanje veroordeeld zou zijn, ongeacht zijn mogelijke samenwerking met Deense inlichtingendiensten.

Het Spaanse strafprocesrecht bepaalt dat om herziening van een definitief vonnis kan worden verzocht als er feiten of bewijsmateriaal aan het licht komen die, als ze eerder aan het licht waren gekomen, tot vrijspraak of een lagere veroordeling zouden hebben geleid.