President Joe Biden van de Verenigde Staten heeft vrijdag een decreet ondertekend tot oprichting van een noodcommissie om geschillen tussen grote spoorwegmaatschappijen en hun vakbonden op te lossen.

Het bevel kwam in de aanloop naar een deadline volgende week om in te grijpen in de nationale arbeidsbesprekingen tussen 115.000 werknemers van de Amerikaanse spoorwegen, of de deur open te zetten voor een mogelijke staking of uitsluiting die de toch al kwetsbare economie zou kunnen bedreigen en de aanvoer van voedsel en brandstof zou kunnen verstikken.

Als de president de Presidential Emergency Board (PEB) niet voor maandag 12.01 uur EDT had ingesteld, hadden de spoorwegen en de vakbonden kunnen kiezen voor een operationele sluiting of staking. Het bevel wordt maandag van kracht.

De raad "zal een structuur bieden voor werknemers en management om hun meningsverschillen op te lossen. De raad zal het geschil onderzoeken en binnen 30 dagen na zijn oprichting een rapport uitbrengen met aanbevelingen voor de oplossing van het geschil", aldus het Witte Huis.

De gesprekken tussen de grote goederenspoorwegen, waaronder Union Pacific en BNSF, dat eigendom is van Berkshire Hathaway, en de vakbonden die hun werknemers vertegenwoordigen, hebben meer dan twee jaar geduurd.

Het bevel leidt tot een afkoelingsperiode, zodat beide partijen kunnen werken aan een regeling.

"Wij kijken uit naar de komende aanbevelingen van de door de president benoemde arbiters", aldus Greg Regan, voorzitter van de AFL-CIO Transportation Trades Department, die verschillende spoorwegvakbonden vertegenwoordigt.

Amerikaanse bedrijfsgroepen die detailhandelaren en voedsel- en brandstofproducenten vertegenwoordigen, waarschuwden in brieven aan Biden dat het niet benoemen van een PEB "rampzalig" zou zijn voor de verzwakkende economie.

Spoorwegen vervoeren alles, van Amazon-pakketten tot stookolie en sojabonen, en een eventuele stopzetting zou de prijzen van eerste levensbehoeften kunnen opdrijven en de gehavende bevoorradingsketens kunnen verstoren. (Verslaggeving door Chris Sanders en Lisa Baertlein; Redactie door Chizu Nomiyama, Marguerita Choy en Sandra Maler)