De Europese regeringen worstelen met de stijging van de gas- en elektriciteitsprijzen, die door de Russische inval in Oekraïne nog is opgedreven.

Beide landen zijn van plan de opwekking van duurzame energie dit decennium sterk uit te breiden, om de afhankelijkheid van fossiele brandstoffen te verminderen - maar zoeken op korte termijn naar manieren om de kosten van elektriciteit, die vaak door gasproducenten worden bepaald, te beteugelen.

Spanje heeft donderdag bevestigd dat zijn regeling, samen met die van Portugal, op 14 juni van start zal gaan. De Europese Commissie heeft woensdag bevestigd dat de regeling in overeenstemming is met de EU-regels inzake staatssteun en heeft erkend dat de stijgende prijzen hun economieën schade hebben berokkend.

De maatregel zou de Iberische groothandelsprijs voor stroom verlagen, door de inputkosten voor fossiele brandstoffen - gas en steenkool - die elektriciteitscentrales gebruiken om stroom op te wekken, te verlagen, zodat de centrales stroom tegen lagere prijzen kunnen verkopen.

Spanje en Portugal zouden gasgestookte elektriciteitscentrales het verschil betalen tussen de marktprijs voor gas en een afgetopte gasprijs. De prijs zal gedurende zes maanden worden afgetopt op 40 euro per megawattuur, waarna hij met 5 euro per MWh per maand zal stijgen tot 31 mei 2023, wanneer de maatregel afloopt.

Uit gegevens van de Spaanse beheerder van de gasmarkt Mibgas bleek dat gas donderdag werd verhandeld tegen een dagprijs van 71,25 euro per MWh en een maandprijs van 71,50.

De regeling zal Spanje naar verwachting 6,3 miljard euro kosten en Portugal 2,1 miljard euro. Dat zal worden gefinancierd met "congestie-inkomsten" die Spanje int uit de grensoverschrijdende handel in elektriciteit tussen Spanje en Frankrijk, en via een heffing die de regeringen van Spanje en Portugal zullen opleggen aan kopers die van de maatregel profiteren.

(1 dollar = 0,9377 euro)