BeiGene heeft aangekondigd dat de resultaten van de definitieve progressievrije overleving (PFS)-analyse van de ALPINE-studie zullen worden voorgesteld tijdens een late mondelinge presentatie op de 64e jaarvergadering van de American Society of Hematology (ASH) in New Orleans. ALPINE is een wereldwijde fase 3-studie waarin BRUKINSA (zanubrutinib) wordt vergeleken met IMBRUVICA® (ibrutinib) bij patiënten met recidief/refractaire (R/R) chronische lymfocytaire leukemie (CLL) of kleine lymfocytaire leukemie (SLL). De resultaten zullen worden gepresenteerd om 10.15 uur CST tijdens de late-breaking abstract sessie op dinsdag 13 december 2022 in het Ernest N. Morial Convention Center, Hall E. In deze definitieve PFS-analyse behaalde BRUKINSA een superieure PFS in vergelijking met ibrutinib, zoals beoordeeld door zowel de Independent Review Committee (IRC) als de onderzoeker (HR: 0,65 [95% CI, 0,49-0,86] p =0,0024, voor zowel de onderzoeker als de IRC).

De PFS-resultaten pleitten consequent voor zanubrutinib in belangrijke vooraf gedefinieerde subgroepen, waaronder IGHV-status en patiënten met del(17p)/TP53, ongeacht de beoordeling door IRC of onderzoeker. CLL is een van de meest voorkomende vormen van leukemie, goed voor ongeveer een kwart van de nieuwe gevallen van leukemiei De aandoening wordt gekenmerkt door opeenvolgende recidieven, waarbij de respons op de therapie uiteindelijk het klinische voordeel bepaalt, inclusief de overleving. Bij deze vooraf gedefinieerde responsanalyse met een mediane follow-up van 29,6 maanden werd BRUKINSA over het algemeen goed verdragen met een veiligheidsprofiel dat overeenkomt met eerdere rapporten.

Het totale aantal stopzettingen was lager met BRUKINSA (26,3%) in vergelijking met ibrutinib (41,2%), evenals stopzettingen als gevolg van bijwerkingen (16,2 vs 22,8%) of progressieve ziekte (7,3 vs 12,9%). Cardiale veiligheidsmaatregelen bij deze analyse waren in het voordeel van BRUKINSA vergeleken met ibrutinib: het percentage atriumfibrilleren/flutter in de BRUKINSA-arm bleef laag (5,2%) vergeleken met ibrutinib (13,3%) en er waren nul graad 5 ongewenste voorvallen als gevolg van cardiale aandoeningen met BRUKINSA versus zes in de ibrutinib-arm.