Genmab A/S kondigt gegevens aan van de lopende fase ½ EPCORE(TM) NHL-2 studie waarin epcoritamab, een T-cel engaging bispecifiek antilichaam dat subcutaan wordt toegediend, in combinatie met rituximab-lenalidomide (R2) wordt onderzocht. De resultaten lieten een algehele respons (ORR) zien van 98% en een complete metabole respons (CMR) van 87% bij responsbeoordelbare patiënten (n=104) met recidief of refractair (R/R) folliculair lymfoom (FL). Deze voorlopige resultaten zullen worden gepresenteerd tijdens een mondelinge presentatie op het 2023 European Hematology Association (EHA) Congres, dat wordt gehouden in Frankfurt, Duitsland en vrijwel van 8 tot 11 juni 2023 Epcoritamab wordt gezamenlijk ontwikkeld door Genmab en AbbVie als onderdeel van de oncologische samenwerking tussen de bedrijven. Aanvullende bevindingen van het onderzoek wezen op een consistente ORR en CMR bij subgroepen met een hoog risico, waaronder een ORR van 98% en een CMR van 75% bij patiënten bij wie de ziekte binnen 24 maanden progressie vertoonde (POD24, n=40), een ORR van 95% en een CMR van 75,7% bij patiënten die dubbel behandeld waren.7% CMR bij patiënten die dubbel refractair waren (refractair voor zowel een anti-CD20 als een alkylerende stof, n=37), een 100% ORR en 83,8% CMR bij patiënten die primair refractair waren (geen respons of recidief binnen zes maanden na eerstelijnsbehandeling, n=37), en een 96% ORR en 80,9% CMR bij patiënten die refractair waren voor eerdere anti-CD20-behandeling (n=47).

De mediane tijd tot enige respons en CMR was 1,4 maanden. De geschatte negen maanden progressievrije overleving was 85%. Onder de 111 patiënten in de veiligheidsanalyse waren de meest voorkomende ongewenste voorvallen bij de behandeling (TEAE) neutropenie (57%) en cytokine-afgiftesyndroom (CRS) (48%), injectieplaatsreacties (41%) en vermoeidheid (36%).

CRS-gebeurtenissen waren meestal van lage graad (G1-2, 46 procent; G3, 2 procent) en traden meestal op na de eerste volledige dosis (cyclus 1, dag 15). Alle voorvallen verdwenen en geen enkele leidde tot stopzetting van de behandeling. Immune effector cell-associated neurotoxicity syndrome (ICANS) trad op bij twee patiënten (G1, G2) en verdween.