Shell, geadviseerd door Rothschild & Co, heeft eerder dit jaar een minderheidsbelang in de activa te koop aangeboden, nadat infrastructuurinvesteerders belangstelling hadden getoond voor de activa, die een gegarandeerde inkomstenstroom voor 15 jaar hebben.

De verkoopprijs lag in de lijn van de verwachtingen van analisten.

"Deze beslissing past in de strategie van Shell om activa die niet tot de kernactiviteiten behoren, te verkopen om de portefeuille van Shell verder te verbeteren en te vereenvoudigen", aldus het bedrijf in een verklaring.

Shell streeft ernaar om jaarlijks 4 miljard dollar op te halen uit de verkoop van activa. Met de verkoop aan Global Infrastructure Partners ligt het op schema voor dit jaar, na de afstoting van de raffinaderij in Martinez en de schaliegasactiva in Appalachia.

De QCLNG-fabriek is voor het grootste deel in handen van Shell, met minderheidsbelangen van China National Offshore Oil Corp en Tokyo Gas Co.

Het belang dat Global Infrastructure Partners heeft gekocht, geeft het bedrijf een deel van een aan de inflatie gekoppelde gebruiksvergoeding in Amerikaanse dollar die CNOOC en Tokyo Gas over een periode van ongeveer 15 jaar betalen, ongeacht de doorvoercapaciteit van de LNG-installatie.

Global Infrastructure Partners was niet onmiddellijk beschikbaar voor commentaar op de overeenkomst.

Het resterende 73,75%-belang van Shell in de gemeenschappelijke faciliteiten komt overeen met haar belang in de totale QCLNG-venture, die vloeibaar aardgas produceert in een fabriek van 8,5 miljoen ton per jaar voor uitvoer naar voornamelijk China en Japan.