Voor wie het niet wist: Vitrolife kwam met slechte cijfers die het bedrijf een beursduik van 17 % opleverden op 14 juli. De beursprestatie van het bedrijf was tussen 2009 en begin 2022 een droom, maar sindsdien eerder een nachtmerrie. Zoals vaak het geval is bij dit soort bedrijven, kunnen extremen anders gezegd in beide richtingen werken. Maar waarom zou je je richten op Vitrolife? Wel, het bedrijf heeft een zeer zeldzaam profiel op de financiële markten. De Zweedse onderneming is namelijk een specialist in ondersteunde voortplanting.

Specifieker, het bedrijf ontwikkelt en verkoopt producten en systemen voor in-vitrofertilisatie (IVF). Omdat elk detail telt in het fragiele proces van voortplantingshulp, is Vitrolife betrokken bij de gehele IVF-cyclus. Het biedt materiaal voor het verzamelen van eicellen en het scheiden van spermacellen, alles wat nodig is voor bevruchting en cultuur, en ook de hulpmiddelen voor de beoordeling en overdracht van het embryo. De belangrijkste klanten van het bedrijf zijn dus klinieken en ziekenhuizen die gespecialiseerd zijn in medisch ondersteunde menselijke voortplanting, en zelfs onderzoekslaboratoria.

Het bedrijfsmodel is verfijnd gedurende de dertigjarige bestaansgeschiedenis van het in Göteborg gevestigde bedrijf, dat sinds 2001 beursgenoteerd is. Het bedrijf probeert artsen te overtuigen om voor Vitrolife-oplossingen te kiezen, leidt ze vervolgens op en verkoopt hen vervolgens de verbruiksartikelen die gerelateerd zijn aan de geïnstalleerde apparatuur. Een niet bijzonder originele maar wel beproefde aanpak. Zo werd al enkele jaren geleden het winstgevende punt bereikt, wat de Zweedse onderneming onderscheidt van veel biotechbedrijven die doorgaans verlieslijdend zijn. De bescheiden schuldenlast, in combinatie met een sterke kasstroom, maakte in 2021 de aankoop van Igenomix mogelijk voor 1,25 miljard euro. Dat laboratorium, gespecialiseerd in reproductieve genetische tests, heeft een sterke aanwezigheid in klinieken die IVF uitvoeren. Het heeft de genetica-divisie van de groep, die tot dan toe vrij beperkt was, uitgebreid.

Het nieuwe duo realiseerde in 2022 een omzet van 3,23 miljard Zweedse kroon (ongeveer 280 miljoen euro) met een bedrijfsmarge van bijna 20 %. Dit hoge winstniveau illustreert de kwaliteit van het model, vooral als je daarbij de uitstekende vrije kasstroom toevoegt. Vitrolife keert zelfs al jaren een klein dividend uit, wat vrij zeldzaam is voor biotechbedrijven van deze omvang. Wat betreft de activiteiten, deze zijn gestaag groeiende, als gevolg van bevolkingsgroei en de toename van IVF onder paren die moeite hebben met het krijgen van een kind. De inkomsten zijn nu voor 40 % afkomstig van verbruiksartikelen, 40 % van genetische tests en de rest van de technologiedivisie. De omzet zal naar verwachting met een kwart groeien tussen 2022 en 2025, bij een verbeterende winstgevendheid. Dat is in ieder geval de belofte van het bedrijf, ondanks de beursklap half juli.

Vitrolife is dus een nichespeler, wiens concurrenten vaak deel uitmaken van grotere medische groepen. Het kan echter rekenen op een robuuste aandeelhoudersstructuur die voornamelijk Scandinavisch is. De William Demant Foundation (Denemarken) bezit immers 26,7 % van het kapitaal, terwijl de Zweedse langetermijninvesteerder Bure Equity bijna 16 % bezit. De waardering is hoog, zoals meestal het geval is bij gezondheidsbedrijven die actief zijn in een zeldzaam domein, maar is onlangs gedaald tot onder het tienjarig gemiddelde. De koers/winst-verhouding voor 2025 is zelfs minder dan 30 keer, iets dat we in lange tijd niet meer hebben gezien. Aangezien de aandelenkoers twee derde van zijn waarde heeft verloren sinds de excessen van 2021, biedt dit een instappunt dat, hoewel niet volledig redelijk, een stuk meer betaalbaar is.