Pill zei dat de algemene inflatie was gedaald, die grotendeels "exogeen bepaald" was omdat de prijzen van energie, voedsel en internationale goederen waren gestabiliseerd, maar dat de bank zich moest richten op het terugdringen van de binnenlandse inflatie.
"Er is een tragere groei van de activiteit en de werkgelegenheid, zoals we hebben besproken. Maar omdat ik denk dat dit meer door het aanbod dan door de vraag wordt bepaald, gaat de verzwakking van de bedrijvigheid niet zozeer gepaard met een vermindering van de inflatiedruk, aldus Phill.
"Voor zover u denkt dat de vertragende activiteit, uitgaven en werkgelegenheidsgroei verband houden met een verslechtering van de aanbodprestaties van de economie, en niet alleen met een verzwakking van de vraag, zorgt u niet voor die speling, die verlichting van de druk op de hulpbronnen, waardoor de binnenlands gegenereerde inflatie zal dalen."
De diensteninflatie en de loonstijging, belangrijke indicatoren waarop de bank zich concentreert, blijven op "zeer hoge niveaus", voegde hij eraan toe.
